Carlos slaat eerst zijn vriendin en dan een agent: 'Waar bemoeide hij zich mee?'

Carlos en zijn vriendin hebben in de auto al ruzie. Als ze uitstappen gaat de ruzie op straat luidkeels verder. Ze schreeuwen niet alleen, Carlos krijgt een harde klap in zijn gezicht van zijn vriendin. Dat laat hij niet gebeuren. Hij mept haar net zo hard terug. Aan de overkant van de straat zien vijf politiemensen het gebeuren. Ze gaan maar eens kijken wat er aan de hand is.

featured-image

DEN HAAG - Carlos en zijn vriendin hebben in de auto al ruzie. Als ze uitstappen gaat de ruzie op straat luidkeels verder. Ze schreeuwen niet alleen, Carlos krijgt een harde klap in zijn gezicht van zijn vriendin.

Dat laat hij niet gebeuren. Hij mept haar net zo hard terug. Aan de overkant van de straat zien vijf politiemensen het gebeuren.



Ze gaan maar eens kijken wat er aan de hand is. Dit is een verhaal in onze serie Bij de Politierechter. 'Waarom kwamen ze zich ermee bemoeien, vanaf de overkant van de straat?' Vraagt Carlos aan de politierechter.

'Ik had ruzie met mijn vriendin, waarover is niet belangrijk, maar niet met hen.' Als de agenten bij het stel zijn en vragen wat er aan de hand is, zegt Carlos dat er niks is, dat hij alleen maar ruzie met zijn vriendin heeft. 'Maar dan zegt die ene agent: "ik ga jou laten zien wat vrouwen slaan is.

" Toen hebben ze me op de grond gegooid, dubbel gevouwen en geboeid.' Even daarvoor zou Carlos de eerste agent die bij hem kwam een stevige vuistslag op zijn oog hebben gegeven, maar dat is volgens de verdachte niet waar. De rechter was de zitting nog begonnen met vertellen dat de verdachte geen antwoord op vragen hoeft te geven.

'Zoals ze op tv zeggen: you have the right to remain silent .' Maar zijn mond houden is Carlos bepaald niet van plan, daarvoor is hij veel te verontwaardigd over zijn dagvaarding. Zijn vriendin zit achter hem in de zaal.

'Ze hadden zich er dus niet mee moeten bemoeien', wil de rechter nog maar eens weten. 'Klopt. Waarom zou ik hem slaan? En wat kwamen ze doen? Ze waren aan de overkant bezig met een arrestatie.

Ze konden helemaal niet weten wat er was gebeurd.' De rechter kijkt op zijn computerscherm. 'Ik kijk even in het dossier - dat u niet denkt dat ik ondertussen iets zit te bestellen op internet - maar de politie zegt dat ze ziet dat u elkaar slaat.

Die wil u dan uit elkaar halen en dan laat u uw vriendin los en slaat die agent. Daarna verzet u zich tegen uw aanhouding.' Carlos reageert ongelovig: 'Zegt die agent dat? Oké.

Nou, ik heb niet geslagen.' De rechter leest voor dat er een tweede agent is die het heeft zien gebeuren. De verdachte: 'Ik snap dat je van de politie bent, maar je moet niet aan me gaan lopen zitten.

Dat doe ik ook niet bij jou.' De verdachte denkt dat de agenten elkaar dekken, dat ze samen een verhaal hebben opgeschreven. De rechter vraagt of Carlos denkt dat ze het op hem hadden gemunt.

'Ik denk het niet, maar toen die ene zei "ik ga je laten voelen hoe het is als je een vrouw slaat" wist ik genoeg. Over wat ze van plan waren.' 'Dus over de feiten zegt u dat ze niet gebeurd zijn', vraagt de rechter nog eens voor de zekerheid.

'Klopt.' Carlos is stellig. De rechter snijdt nog de schadevergoeding van 350 euro aan die de agent wil hebben.

Carlos, met lichte stemverheffing nu: 'Waarom, als ik hem niet heb geslagen?' De rechter constateert dat de verdachte in herhalingen vervalt, maar Carlos wil zijn punt toch nog eens maken. 'Het is belangrijk dat u me goed hoort. Wat als u straks zijn verhaal en mijn verhaal samenvoegt?' Zover zijn we nog niet, antwoordt de rechter, eerst komt de officier van justitie.

De officier vindt de vuistslag en het verzet bij de aanhouding bewezen. 'Hij vraagt: waarom zou ik dat doen? Dat weet ik ook niet, ik was er niet bij. De agenten waren niet bezig met een arrestatie.

Ze waren klaar en aan het opruimen.' 'Ze zien een man en een vrouw, gaan erheen en dan krijgt er één een klap op zijn oog. Ik zou bij god niet weten waarom ze daarover zouden liegen.

Dan zouden ze worden ontslagen. Deze mensen zijn van de Dienst Speciale Interventies. Die zijn wel wat gewend en doen zelden aangifte, dus ik ga er vanuit dat het klopt.

' De officier vindt het kwalijke feiten en hij vindt het kwalijk dat Carlos blijft ontkennen en zijn verantwoordelijkheid niet neemt. Hij eist een boete van 1250 euro en wil ook dat de schadeclaim van de agent wordt toegewezen. De rechter vraagt of Carlos nog iets wil zeggen.

Dat wil hij wel. 'Ze gaan hun baan echt niet kwijtraken voor zoiets stoms. Ik blijf met de zin:waarom zou ík het doen?' Hij klinkt inmiddels licht vertwijfeld en blijft ervan overtuigd dat de agenten elkaar dekken.

En de rechter hen weer dekt. 'Dus u weet al wat ik ga zeggen?', vraagt de rechter. Carlos zucht instemmend.

De rechter bevestigt dan maar meteen zijn overtuiging. 'Ik vind het heel erg voor u, maar ik geloof de politiemensen.' De verdachte onderbreekt hem meteen.

'Ja natuurlijk doet u dat, zie je wel.' De rechter vervolgt: ík ben nog lang niet klaar. Van politiemensen blijf je af.

U krijgt een boete van 1000 euro, en de schadevergoeding moet u ook betalen. U kunt in hoger beroep, maar ga dan wel praten met een advocaat of ga naar het juridisch loket. Dat is gratis.

Dat is mijn advies aan u. Dan mag u nu gaan.' Carlos slaakt opnieuw een diepe zucht en staat op.

'Had ik hem maar echt gemept, dan was het tenminste terecht. Maar ja, zo is het leven.' De rechter merkt op: 'U heeft echt het gevoel dat iedereen tegen u samenspant?' Carlos bevestigt dat.

'Dat ga ik ook niet veranderen', zegt de rechter afrondend. En dan mag u nu mee met uw vriendin.' Carlos zegt terwijl hij al wegbeent 'Dat is mooi.

Doei.' Al mopperend gaat hij de zaal uit, zijn vriendin achter hem aan. De naam van Carlos is gefingeerd.

.