Call of Duty: Black Ops 6 Multiplayer Review - Actie zonder grenzen

Actie zonder grenzen.Call of Duty: Black Ops 6 is een fantastische shooter die, ondanks enkele tekortkomingen in de maps, me keer op keer terug laat keren voor meer actie.

featured-image

Ik val maar meteen met de deur in huis: Call of Duty: Black Ops 6 is voor mij de eerste keer dat ik écht een Call of Duty-game speel. Vroeger speelde ik weleens met mijn neefje op zijn PlayStation 3 de originele Black Ops, en ik heb ooit de horde-mode van MW3 intensief gespeeld met vrienden van de middelbare school. Maar daar bleef het bij; ik heb zelf nooit een COD-schijfje in huis gehaald.

Nu ik Black Ops 6 gespeeld heb, heb ik daar spijt van – wat is dit een heerlijke game. Dat ik nooit eerder aan Call of Duty ben begonnen, lag vooral aan een klein vooroordeel: elk jaar dezelfde game, dat voelde als een pure cashgrab. Bovendien was ik vroeger een echte Battlefield-fan.



Destijds hoorde je als Battlefield-speler gewoon geen Call of Duty te spelen. Maar die oude liefde voor Battlefield is inmiddels flink bekoeld. Toen ik voor het eerst hoorde over een van de grote verkoopargumenten van Black Ops 6, was ik totaal niet overtuigd.

Activision riep al maanden: “Omnimovement!” – de revolutionaire nieuwe manier om te spelen. Voor mij klonk het vooral als een marketingtrucje om de jaarlijkse game een nieuwe gimmick te geven, iets dat me eerder afschrok. Maar ik had volledig ongelijk.

Omnimovement heeft me compleet ingepakt, al weet ik dat ik hier niet geheel objectief in ben. Mijn favoriete shooter was lang Apex Legends, dé movement-shooter bij uitstek. Daarvoor had ik Team Fortress 2, waar ik als fanatieke Scout-speler (met af en toe een rustige sessie als Engineer) een liefde voor beweging in shooters ontwikkelde.

Movement is voor mij essentieel, niet in de laatste plaats omdat mijn aim niet altijd even geweldig is en je hier mooi mee kunt compenseren. Black Ops 6 levert hier precies wat ik zoek. Met Omnimovement kun je letterlijk alle kanten op: sprinten, sliden, springen en duiken.

Alles vloeit moeiteloos in elkaar over, zodat je non-stop in beweging kunt blijven – tenzij je in een hoekje een campertje opzet of vanaf hoogte snipert. Ik doe dat laatste zelden; geef mij maar een shotgun, en ik storm als een dolle door het vijandelijke team, duikend en springend voor geweldige actie-momenten. Je kent het wel: je weet dat er iemand om de hoek aan het campen is, dus je duikt naar binnen, mikt je pump-action shotgun op zijn torso, en blast hem vol tegen de muur.

Je landt, draait naar de andere kant en “Bam!” – weer een camper naar het hiernamaals, of in elk geval naar de killcam. In Black Ops 6 voel ik me regelmatig een koning in de lobby, ook al ga ik niet altijd goed. Zelfs met 15 kills en 20 deaths kan elke kill als een scène uit een actiefilm aanvoelen, wat de fun alleen maar versterkt en dramatische potjes nog even heerlijk laat aanvoelen.

Natuurlijk is dat intense speelgevoel niet alleen aan Omnimovement te danken – Black Ops 6 draait op volle snelheid, waardoor je amper tijd hebt om adem te halen. Binnen een seconde lig je neer, en in diezelfde seconde ben je alweer terug in het gevecht. Het leven van een Call of Duty-soldaat is kort, maar daarom des te spectaculairder.

Vijanden stapelen zich in een mum van tijd op, en elke actie voelt als een fragment uit een explosieve actiefilm. De wapens zelf versterken dat gevoel alleen maar. Het arsenaal aan assault rifles, SMG’s, snipers, shotguns en meer lijkt misschien niet eindeloos, maar de variatie zit ‘m in de customization-opties, en die gaan verrassend diep.

Neem mijn ASG-89, de automatische shotgun die hier een waar monster is geworden. Met elk mogelijk attachment – het grootste magazijn, een rapid-fire modus, verbeterde hipfire-nauwkeurigheid en alle opties om recoil te onderdrukken – had ik deze shotgun omgetoverd tot een nietsontziende moordmachine. Het was een waar genot om een kamer met vier man binnen te stormen en alle twintig kogels er zonder enige remming doorheen te jagen.

En het lawaai dat dit beest maakt, het is simpelweg briljant. Je voelt de kracht achter elk schot, en met elke kill komt datzelfde onverslaanbare gevoel terug. Hoe simpel of bizar de situatie ook is, je waant je telkens weer even een echte actieheld die de strijd aanvoert.

Maar goed, genoeg over shotguns. Black Ops 6 speelt gewoon heerlijk, en dat is te danken aan een reeks goed doordachte aspecten. Helaas zitten er ook een paar dingen in de weg.

Het grootste probleem? De maps – die zijn lang niet allemaal even geweldig. Sinds de release is Black Ops 6 behoorlijk onder vuur genomen vanwege de kwaliteit van de 16 beschikbare maps, en ik snap waarom. Buiten een paar prima maps zoals Babylon en Skyline, en enkele echt sterke maps zoals Payback en – natuurlijk – het klassieke Nuketown, is het aanbod ronduit wisselvallig.

Te vaak zijn de maps te groot en missen ze de vloeiende dynamiek die een shooter nodig heeft. Speel bijvoorbeeld eens een potje op Redcard – op papier klinkt het idee van een map in een stadion best vet, maar in de praktijk loop je soms wel een minuut rond zonder ook maar een ziel tegen te komen. Zet dat naast een map als Payback, waar je elke vijf seconden in actie bent, en de keuze voor een favoriet is snel gemaakt.

Veel van deze grotere maps, zoals Redcard, komen eigenlijk pas een beetje tot hun recht in specifieke modi zoals Hardpoint, waarin spelers naar één locatie worden gedwongen. In standaard modi worden ze al snel een doolhof zonder echte flow. Ook Scud, Lowtown en Rewind kampen in mindere mate met dit probleem.

Het is dan ook bijna lachwekkend om te zien hoe vaak spelers massaal op willekeurige maps stemmen – de favoriete keuze is soms gewoon ‘geen van de bovengenoemde.’ De kleinere maps brengen echter ook hun eigen uitdagingen met zich mee, en het spawn-systeem werkt daar niet altijd in het voordeel van de speler. Ik kan onderhand niet meer bijhouden hoe vaak ik ben neergeschoten, vervolgens bijna direct achter mijn tegenstander spawn, en hem meteen kan terugpakken.

Combineer dat met de belachelijk sterke Recon-perk, die je na elke spawn even wallhacks geeft, en je krijgt wel heel makkelijk gratis kills. Zelfs op de leukere maps kan dit de balans volledig overhoopgooien. En het is niet alleen de mapdesign die momenteel hapert.

Bugs komen regelmatig voorbij: spelers die allemaal als level 1 verschijnen, mijn RC-XD die ineens vast lijkt te zitten in een eindeloze traprit, of een raket die lock-on zou moeten zijn maar gewoon niet werkt. Daarnaast is er het eeuwige probleem waarbij je net achter een muurtje denkt te schuilen, alleen om alsnog door de hitbox gepakt te worden. Maar eerlijk is eerlijk: ondanks al deze frustraties heeft het de lol niet volledig verpest.

Zoals ik al eerder aangaf, is dit mijn eerste ervaring met Call of Duty, en het ‘klassieke prestige systeem’ waarbij je elke keer reset en één ding meeneemt, voelt voor mij niet als een terugkeer, maar gewoon als nieuw terrein. Desondanks vind ik het een leuke manier om de progressie te organiseren. Het kan even duren voordat je echt verder komt, maar het houdt de dingen fris en biedt altijd iets om naar toe te werken.

Wat me opviel, is dat Call of Duty echt toffe dingen heeft om te verzamelen. Veteranen nemen dit misschien voor lief, maar die geanimeerde calling cards met blowende skeletten en prachtige vrouwen omringd door schedeltjes zien er oprecht goed uit, hoe ordinair ze ook mogen zijn (dat is ook weer een deel van de charme). Het zijn echt leuke verzamelobjecten die voor afwisseling zorgen, en ik heb zelfs een aantal games verspild aan domme challenges puur om een vette cosmetic vrij te spelen.

Ja, ik ging soms 3 om 30, maar hey, je krijgt er iets voor terug! Die 3 om 30-games helpen ook weer met sommige challenges, vooral door het strenge Skill Based Matchmaking Systeem (SBMM) dat Activision hanteert. Voor degenen die het niet kennen: SBMM schat je niveau in en plaatst je tegen spelers van ongeveer hetzelfde kaliber. Gaat het een paar keer lekker, dan mag je er zeker van zijn dat je de volgende potjes tegenover spelers komt te staan die sinds de release misschien vier uurtjes hebben geslapen.

En als je dan even een paar potjes slecht speelt, krijg je spelers tegen waarvan je je kunt afvragen of ze zelfstandig naar het toilet kunnen. Ik ben daar persoonlijk geen fan van. In een casual game als dit wil je gewoon kunnen genieten zonder al te veel druk.

Kijk maar naar XDefiant, dat deed het eerder dit jaar beter: gooi gewoon willekeurige spelers bij elkaar en introduceer een ranked mode voor diegenen die echt willen concurreren..