Brusselse experts pleiten voor nieuwe rouwrituelen: 'De dood roept ook fijne emoties op'

Een driedaags festival in de Beursschouwburg over sterven, rouwcirkels nabij het Ter Kamerenbos en een rouwcafé : Brussel profileert zich als laboratorium voor alternatieve rouwmethodes.

featured-image

Een driedaags festival in de Beursschouwburg over sterven, rouwcirkels nabij het Ter Kamerenbos en een fleurig versierd café om te praten over overleden familie of vrienden: Brussel profileert zich alsmaar meer als laboratorium voor alternatieve rouwmethodes. “Op de dood rust een onnodig taboe.” Allerzielen: voor velen een grauwe, grijze dag waartegen de witte chrysanten schril afsteken.

Maar niet als het van choreografen Catalina Insignares en Carolina Mendonça afhangt. In samenwerking met Elisa Liepsch organiseren ze van 31 oktober tot 2 november Vultures Feast, een driedaags festival in de Beursschouwburg dat – toepasselijk voor het moment – focust op onze relatie tot de dood en dat rouw vooral op een andere, collectieve manier wil (her)ontdekken. Een voorbeeld van dat laatste is de eigen voorstelling van Insignares en Mendonça: To Know the Vulture So Well – een vulture , of gier, staat algemeen bekend als een aasetende roofvogel die zich verlekkert aan lijken en kadavers.



“We zullen het publiek vragen om een lied te delen dat hen doet denken aan een overleden persoon, voegen dat toe aan een playlist en laten vervolgens alle playlisten tegelijkertijd afspelen. De bedoeling is dat toeschouwers door die mengelmoes aan muziek hun mix van emoties samen beleven,” zegt Insignares, een Colombiaanse die al enkele jaren in Brussel woont. Door mensen in één ruimte te brengen, wil ze een plek creëren waar rouw, en al zeker de dood, niet alleen een negatieve invulling krijgt.

“We duwen het weg, omdat we het zien als het ergste dat ons als mens kan overkomen. Maar het woord festival is niet toevallig gekozen. Rouw en de dood hoeven niet alleen maar verdrietig te zijn, ze kunnen evenzeer vrolijke of boze emoties oproepen.

” Met het festival trachten Insignares en Mendonça een fundamenteel nieuw debat te voeren over hoe het individu en de samenleving naar iets wezenlijks als de dood kunnen kijken, en daar zijn ze niet alleen in. In Brussel, mede door zijn vele nationaliteiten en culturen, beweegt er van alles op dat vlak. Neem ook het Día de Muertos -festival in de Marollenwijk, met een initiatief als Café Mortel op het programma, onder begeleiding van schrijfster en rouwinspirator Eve Schippers.

Dat werd in het leven geroepen naar het voorbeeld van de Zweedse socioloog en antropoloog Bernard Crettaz die zich afvroeg: “Als we op café gaan om te babbelen over het leven en al zijn besognes, waarom dan niet over de dood?” “Natuurlijk begint het gesprek schoorvoetend, maar er is altijd wel een dappere ziel die als eerste begint te vertellen - bijvoorbeeld hoe die naar zijn eigen begrafenis kijkt,” schetst Schippers het verloop van een avond. Die gesprekken zijn niet alleen maar zwaar en moeilijk door de soms pakkende getuigenissen. “Op andere momenten rakelen mensen ook grappige herinneringen op.

De plek waar het plaatsvindt is - volgens de Mexicaanse traditie - ook heel kleurrijk.” Zo is er bijvoorbeeld een groot fleurig en verlicht altaar, en een afsluitende stoet waar iedereen bij kan aansluiten. We hebben als individu en als samenleving een keurslijf af te schudden over de dood, zegt ze.

“Er hangt een bepaalde zwaarte rond de dood, omdat vroegere generaties het onderwerp vaak onder de mat schoven. Dat collectieve verleden moeten we als samenleving doorbreken, door er iets nieuws van te maken. We moeten het herdefiniëren tot iets met meer schwung en energie.

” Initiatieven zoals een rouwcafé vormen volgens de initiatiefnemers een reactie op – wat ze zelf noemen – de hyperindividualistische maatschappij die rouwen zo snel mogelijk en zo individueel mogelijk wil afhandelen. “Vaak zien mensen die rouwen hun verdriet als een probleem waar ze hun omgeving niet mee willen belasten, en waar een behandeling voor nodig is,” zegt ook rouwbegeleider en psycholoog Ihsan Badli. In haar praktijk in Brussel begeleidt ze nabestaanden die vastlopen in hun rouwproces of de stressreacties erop.

“Het gevolg is dat we ons comfortabeler voelen om met een therapeut of psycholoog te spreken dan met onze eigen familie en vrienden. Maar als iemand genoeg nabijheid en ondersteuning krijgt van zijn omgeving, dan hoeft een therapeut of psycholoog niet altijd,” zegt Badli. “Bovendien is rouw is voor mij geen klinisch probleem, maar eerder een heel natuurlijke reactie op een verlies­ervaring.

” Wat daarbij kan helpen? Nieuwe afscheidsrituelen introduceren. Toen choreografe Catalina Insignares in 2017 enkele familieleden verloor, was zij niet in Colombia en kon ze dus niet deelnemen aan de sociale, collectieve gebaren en gebeden om de doden te herdenken. Dat zette haar aan het denken.

“Niet alleen in het Westen, maar ook in verwesterde samenlevingen hebben we geen contact meer met overledenen: we betalen iemand vreemd om het lichaam van een naaste te verzorgen en na de begrafenis verdwijnen de stoffelijke overschotten zo snel mogelijk,” zegt ze. “Velen gaan zelfs niet meer groeten, omdat het beeld te traumatisch zou zijn. De dood verdwijnt uit het zicht, terwijl dat net deel uitmaakt van het leven.

Dat wijst op een totale deconnectie met het fenomeen.” Die individualistische en afstandelijke benadering van het leven na de dood staat vaak haaks op hoe andere culturen ermee omgaan – ook dat wil het festival duidelijk maken, dat zich liet inspireren door oosterse en zuiderse invloeden. “In sommige landen is het binnen de gemeenschap de traditie om na een overlijden wekelijks het graf te bezoeken.

Na zoveel dagen volgt nog een herdenking waarbij de nabestaanden samenkomen om te eten en te drinken,” vertelt Badli. Ze vat die filosofie samen als: samen vieren, samen rouwen. Zulke tradities zijn veel minder gangbaar in het Westen.

Een gemiste kans, want ze bieden gezonde manieren om met een fundamenteel verdriet om te gaan, zegt Badli. “Tradities en rituelen bieden een veilig kader waarbinnen je weet: nu kan ik en nu mag ik verdrietig zijn. In combinatie met de zogenaamde happiness -cultuur, die gericht is op prestaties van het individu, voelen verdriet, pijn en gemis voor velen zeer oncomfortabel aan – oncomfortabel en ongewenst.

” Maar hoe ziet dat eruit in praktijk: nieuwe rituelen? Wat Insignares naar eigen zeggen leerde, was om subtiele boodschappen van doden te kunnen horen en ermee te kunnen communiceren. “De relatie met onze overleden dierbaren mag dan wel veranderen, we kunnen nog luisteren naar hun tekens,” zegt Insignares. Dat gaat voor alle duidelijkheid niet om heel praktische signalen, maar eerder om het ervaren van gevoelens door samen te komen om liedjes te wijden aan de overledenen, door hun verhalen verder te vertellen, of door betekenis te vinden in subtiele signalen door de dag.

“Stel dat je een beslissing moet nemen, en je merkt iets op dat aan je gestorven grootmoeder doet denken, dan kun je dat signaal als een antwoord van haar interpreteren,” zegt ze. “Het is een andere manier om de dood te zien: niet als iets lineairs, met een duidelijk begin- en eindpunt, maar als iets circulairs.” Behalve Vultures Feast en Café Mortel is er nog een derde interessant Brusselse initiatief dat rouwen een nieuwe invulling geeft: de rouwcirkels, mede georganiseerd door Badli.

Een rouwcirkel vindt in gesloten kring plaats, in haar praktijk vlak bij het Ter Kamerenbos, een knusse en warme ruimte. Na een korte kennismakingsronde begint de avond, met ook hapjes en thee erbij. Er worden gedichten voorgelezen, er worden vragen gesteld en beantwoord, er wordt bewogen.

Dat doet Badli om een veilig kader te creëren, zodat deelnemers zich goed genoeg voelen om daarna expressie te kunnen geven aan hun verschillende bronnen van rouw. Omdat Badli gelijkwaardigheid belangrijk vindt, deelt ze meestal ook iets vanuit haar eigen rouwgevoelens. “Aan de hand van een aantal ceremoniële handelingen wil ik aandacht geven aan rouwgevoelens, van welke aard ook.

Rouwen om iemand die overleden is, maar ook rouwen om het verlies van een geliefde na een relatiebreuk, rouwen om problemen in de wereld, rouwen om medische aandoeningen, rouwen om de persoon die je vroeger was ...

Die bronnen van verdriet worden vaak miskend.” De vier natuur­elementen dienen dan als ondersteuning. Nadat iemand iets heeft gedeeld, worden de emoties bijvoorbeeld weggegoten met water.

Dat water wordt op het einde aan de planten gegeven, als symbool dat de emoties doorstromen naar de natuur, zegt Badli. Voor de cirkels baseerde ze zich op het werk van Sophy Banks en Francis Weller, die op hun beurt teruggrepen naar het werk van Sobonfu Somé en Malidoma Somé. Banks en Weller vertaalden de rituelen uit de traditie van de Dagara-gemeenschap in Burkina Faso naar de westerse cultuur, zodat mensen hun relatie tot rouw kunnen onderhouden – ook wel grief tending genoemd.

“Een rouwproces zet in op herstel en heling, en heeft niet noodzakelijk acceptatie als einddoel. Rouwen is openstaan om verschillende emoties te ervaren, want de realiteit is vaak veel dynamischer.” Verder streeft ze naar een “holistische benadering”, waarbij we ons lichaam bewust meenemen in het rouwproces.

“Gesprekken brengen een herstelproces tot op een zeker niveau, maar niet verder. Daarom is het cruciaal om niet alleen je cognitie, maar ook je lichaam te betrekken,” zegt Badli. Als er na afloop van haar cirkel gelachen of gegeeuwd wordt, en de tenen gekraakt, wijst dat op lichamelijke spanning die vrijkomt.

“Het woord zegt het zelf: het gaat over gevoelens, en voelen doen we in de eerste plaats met ons lichaam.” Of dat samen rouwen bevorderlijker is? Badli denkt van wel, en wijst naar het verleden om haar punt te maken. “We hebben duizenden jaren lang in kleine gemeenschappen gewoond, vaak in verbinding met de natuur.

Dat is nu een gemis. Daarom: nodig vrienden en familie uit om met elkaar over verlies of gemis te spreken. Alleen dat kan het taboe op rouwen en de dood wegnemen.

”.