Brand in Brussel: elke dag gaan twee huizen in vlammen op

Dit jaar registreerde de Brusselse brandweer al bijna vijfhonderd woningbranden. Zo stevent 2024 af op een nieuw record. Het verouderde patrimonium, maar ook geldgebrek bij bewoners speelt een rol.

featured-image

Dit jaar registreerde de Brusselse brandweer al bijna vijfhonderd woningbranden. Zo stevent 2024 af op een nieuw record. Het verouderde patrimonium, maar ook geldgebrek bij bewoners speelt een rol.

“Een rookmelder is niet de eerste bekommernis voor wie financieel moet zien te overleven.” Vrijdag 26 juli. In de vroege ochtend, even na 6 uur.



Jolien *, een jonge vrouw van 29 jaar, slaapt nog, samen met haar twee kinderen. De renovatiewerken aan haar appartement in Anderlecht putten haar uit, maar ze vindt het leuk – de vorderingen, het waarmaken van een droom, de idee van een eigen stekje. Hoe het komt, weet ze nog steeds niet, maar plots schiet ze wakker.

Veel vroeger dan gepland. Ze hoort iets dat haar verontrust en haar intuïtie blijkt te kloppen: in haar slaapkamer heeft een oud tapijt vuur gevat: een boormachine die op de grond lag en waarvan de batterij plots begon op te warmen en te smelten, vloog in brand. “Nochtans: de lithiumbatterij was niet aan het laden,” zegt Jolien.

“Toen ik het vuur zag, rende ik zo snel mogelijk naar buiten met de kindjes. De buurjongen belde de brandweer en begon al met blussen.” De materiële schade blijkt mee te vallen: de grond ziet wat zwart, een kast is deels verbrand.

Maar het appartement ziet zwart van de rook; elke vierkante centimeter van elke kamer zit onder het roet. Kleren ruiken muf. Het gezin woont tijdelijk terug bij de ouders, uit noodzaak.

“Wat als ik niet wakker was geworden?” Jolien worstelt met de vraag. Vooral omdat de rookmelders al maanden klaarlagen om opgehangen te worden, maar ze stelde het klusje telkenmale uit. “Gelukkig was de brandweer er supersnel.

” Die 'supersnelle interventie' mag niet verbazen: de brandweer van Brussel staat bekend als een van de best getrainde en meest efficiënte korpsen uit het land. Dat komt door de enorme praktijkervaring, met ongeveer twee woningbranden per dag om te temmen. Dat blijkt uit cijfers die BRUZZ opvroeg bij de bevoegde instanties.

Dit jaar alleen al registreerde de brandweer bijna vijfhonderd woningbranden. Indien die trend zich voortzet – en niets wijst op het tegendeel – dan zal 2024 de eerdere records overtreffen, met 743 branden in 2023 en 777 in 2022. Niet alleen woningbranden zitten in stijgende lijn.

Ook het totale aantal brandweerinterventies neemt toe: van 2.204 in 2012 naar 3.813 in 2022.

Die cijfers, verzameld door het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA), gaan over alle types branden, zowel in woningen, appartement en kelders als op industrieterreinen. Wie de cijfers per gemeente opdeelt, rekening houdend met het aantal inwoners, ziet dat vooral in Brussel-Stad (183 in 2023, dit jaar al 117) en in Sint-Gillis (39 in 2023, dit jaar al 24) verhoudingsgewijs de meeste branden plaatsvinden. Sint-Agatha-Berchem staat voor 2024 op de tweede plaats, met veertien branden.

Ook Schaarbeek, Anderlecht en Molenbeek – de westelijke sikkel en de noordflank van het gewest – blijken vast werkterrein voor de brandweer: Anderlecht schommelt ieder jaar rond de tachtig branden, Molenbeek rond de vijftig, Schaarbeek tussen de tachtig en negentig – twee weken geleden nog een café aan het Dailyplein. Is er een verklaring voor die hoge aantallen? Peter Roseleth, directeur van het departement Preventie, wijst vooreerst op de ouderdom van het patrimonium. “Een groot deel van de Brusselse woningen werd gebouwd tussen 1945 en 1970, vóór de invoering van brandveiligheidswetgeving.

Dat maakt bijvoorbeeld dat sommige vloeren niet uit beton bestaan, hoewel dat kan helpen voor een tragere verspreiding en indamming van het vuur.” Nieuwe en gerenoveerde gebouwen moeten wél voldoen aan de laatste eisen qua brandveiligheid, zoals brandwerende plafonds. Volgens Roseleth vormt het verouderde patrimonium slechts een deel van het verhaal.

Ook armoede speelt een belangrijke rol, in het bijzonder het gebrek aan financiële middelen bij eigenaars en huurders om een brandveilige omgeving te creëren. “Voor wie moet overleven, staan rookmelders niet hoog op de lijst van essentiële uitgaven.” Woordvoerder Walter Derieuw geeft het voorbeeld van gezinnen die binnenshuis barbecueën, om de hoge gas- en elektriciteitskosten te counteren.

Vooral tijdens de energiecrisis een terugkerend fenomeen, vaak met dramatische gevolgen als de rookontwikkeling te erg wordt (CO-intoxicatie) of gloeiende kooltjes op de grond terechtkomen. Daarnaast wijst de brandweer op materialen die voor meubels of in huizen worden gebruikt en een rol spelen bij de snelheid waarmee vuur zich kan verspreiden. Roseleth denkt concreet aan moderne zitbanken, opgetrokken uit synthetisch stoffen zoals schuim en lijm.

“Als die meubels vuur vatten, bijvoorbeeld omdat iemand een sigaret laat vallen, per ongeluk of in zijn slaap, kan het snel gaan. In drie minuten kunnen die in lichterlaaie staan. Vaak komt de brandweer dan te laat.

Ter vergelijking: het duurt een half uur eer een massief eikenhouten sofa volledig brandt. Dat scheelt qua blusmogelijkheden.” Ook het toegenomen gebruik van hout in de bouw is een complicerende factor.

Derieuw: “Eigenaars die een verdieping extra willen bijzetten, gebruiken omwille van het beperkte gewicht doorgaans hout voor die constructie, maar als dat niet goed behandeld of verkeerd geplaatst werd, kan dat tot rampzalige situaties leiden. Net om die reden werd het gebruik ervan in de middeleeuwen verboden, om grote stadsbranden te voorkomen.” Een speciale uitdaging (in ieder opzicht) vormen kraakpanden – geen zeldzaam fenomeen in Brussel.

Door het gebrek aan officiële gegevens over die ruimtes of het aantal aanwezige bewoners, moet de brandweer vaker overgaan tot een 'offensieve aanpak'. Het korps moet de ruimte dan binnentrekken om te controleren of niemand achterbleef. Een 'defensieve aanpak' is het gebouw van buitenaf blussen, zonder het gevaar op te zoeken.

“Bij normale gebouwen weet de brandweer hoeveel mensen er verblijven,” vertelt Derieuw. “Bij kraakpanden is dat nooit volledig duidelijk, dus moeten de manschappen vaker naar binnen en risico's nemen.” Dat werd tragisch duidelijk in 2008 in Ukkel, toen twee brandweerlui omkwamen tijdens een interventie in een oud sportcomplex dat al vijftien jaar leegstond en bewoond werd door krakers.

Een zogeheten flashover of vlamoverslag, waarbij de brand overslaat als iemand het gebouw betreedt, veroorzaakte een menselijk drama, dat lange tijd nazinderde. Sindsdien maakt de brandweer na elke interventie in een kraakpand een notitie met technische details om collega's in de toekomst te waarschuwen. Hoewel de brandweer in Brussel een recordtijd optekent van 8 minuten en 26 seconden om na een binnenkomende oproep ter plekke te arriveren – drie minuten sneller dan het nationale gemiddelde – is de beste oproep uiteraard geen oproep.

Om de brandveiligheid in het gewest op een snelle, efficiënte en structurele manier te verbeteren, legt de brandweer meteen een lijstje met wensen voor: van verbeterde beveiliging van technische kokers in bestaande woontorens en appartementsgebouwen hoger dan vijfentwintig meter, tot het verplicht vervangen van niet- brandwerende deuren (met zelfsluiting) en het aanleggen van extra evacuatieroutes in gebouwen. “Die strikte maatregelen kunnen de kosten aanzienlijk verhogen en de woningprijzen opdrijven,” zegt Roseleth. “Het is essentieel om een balans te vinden: welke maatregelen, die iedereen zich kan veroorloven, bieden de grootste voordelen?” Zelf gelooft de brandweerchef nog het hardst in preventie, in bewustwording en kennis van de gevaren.

Daarom geeft de brandweer voorlichting op scholen en wierf ze vier jongeren uit Brussel aan om in te zetten als – zoals het officieel heet – Brand Preventie Adviseurs. Sinds twee jaar heeft de brandweer – met een eigen cameraman op het terrein – bovendien een uitgekiende communicatiestrategie: via een WhatsApp-kanaal en Facebook delen de diensten beelden van interventies en uitgebrande woningen rechtstreeks met de pers en het grote publiek, soms heel expliciet en vaak voorzien van een waarschuwing en praktische tips. De brandweer wil het preventiebeleid in de toekomst verder uitbreiden met een educatief centrum in de nog te bouwen nieuwe hoofdkazerne, die aan Thurn & Taxis komt.

“De ambitie is dat iedere scholier ooit één keer in zijn of haar carrière naar het centrum komt,” legt Roseleth uit. “Daar kunnen ze leren over veilig opladen van apparaten of waar het gevaar schuilt bij barbecues. Kinderen kunnen die kennis doorgeven aan hun ouders.

Op die manier bereikt de brandweer de hele bevolking.” Toch is dé maatregel die volgens Derieuw en Roseleth het meest oplevert, eenvoudigweg de rookmelder. “Verschillende statistieken bewezen al het nut van dat apparaatje: het helpt door zijn alarmfunctie grote branden te vermijden.

” Het is vandaag in Brussel niet verplicht om die op te hangen, maar dat verandert vanaf volgend jaar: per 1 januari 2025 moet iedere eigenaar van een huis rookmelders installeren. Na jaren van lobbywerk volgt Brussel daarmee Vlaanderen en Wallonië, waar de verplichting wél al geldt. Mogelijk kan het helpen om het aantal branden met dodelijke slachtoffers te verminderen: in Brussel en Wallonië is de kans op een fatale afloop over het algemeen 1,4 keer groter dan in Vlaanderen.

Al vormt dit jaar voorlopig een uitzondering: van de in totaal 45 branden met mensen die stierven in België is nog maar één geval in Brussel – in Evere – geregistreerd, zo blijkt uit cijfers die expert Tim Renders bijhoudt. Derieuw geeft nog een tip mee voor wie een rookmelder wil ophangen in de slaap -of woonkamer. “Controleer of ze goedgekeurd zijn door Europa.

En als de batterij leeg loopt, vervang dan niet enkel de batterij, maar koop meteen een volledig nieuwe rookmelder. Het detectiesysteem kan verouderen en daardoor minder goed functioneren.” Na een brand begint pas echt de ellende: de opkuis, de emotionele verwerking, de heropbouw.

Om gedupeerden in te lichten over hun rechten, deelt de brandweer flyers uit na afloop van de brand – in de toekomst wil Derieuw ook de wijken intrekken om aan preventie te doen. Wie een brandpolis heeft afgesloten, kan die woningverzekering aanspreken bij brand. Een dergelijke verzekering is trouwens niet verplicht.

“Ongeacht de oorzaak van de brand – of het nu gaat om een minibarbecue op het terras of een vergeten strijkijzer – de brandverzekering dekt altijd de schade,” zegt Peter Wiels van Assuralia, de beroepsfederatie van verzekeringsondernemingen. “Er is één belangrijke uitzondering: kwaad opzet.” Hoe kijken de verzekeraars naar de hoge brandcijfers in Brussel? Vormt de hoofdstad een soort financieel risicogebied, waardoor de inwoners hogere bijdrages moeten betalen? “Theoretisch is het mogelijk dat een verzekeraar rekening houdt met een hoger risico op brand in steden, op voorwaarde dat studies of statistieken dat zouden aantonen,” legt Wiels uit.

Maar in de praktijk, stelt Assuralia, betaalt een Brusselaar evenveel als een Vlaming of een Waal. “Het aantal schadegevallen moet worden bekeken in verhouding tot het aantal woningen. Een stad heeft een grotere bevolkingsdichtheid, dan is het logisch dat er ook meer schadegevallen zijn.

” * Jolien is een schuilnaam.