Boris gaat uit met een vuurwapen, maar ontloopt celstraf

'Soms doet het leven pijn en daar word je heel verdrietig en boos van. Dat gebeurt, maar u moet ook beseffen dat dit niet kan.' De politierechter doet haar best om Boris een wijze les in te prenten voor ze tot haar oordeel komt. Hij knikt om te laten zien: de boodschap is aangekomen.

featured-image

DEN HAAG - 'Soms doet het leven pijn en daar word je heel verdrietig en boos van. Dat gebeurt, maar u moet ook beseffen dat dit niet kan.' De politierechter doet haar best om Boris een wijze les in te prenten voor ze tot haar oordeel komt.

Hij knikt om te laten zien: de boodschap is aangekomen. Dit is een verhaal in onze serie Bij de Politierechter . Boris is begin twintig.



Tot een jaar geleden niks op aan te merken. Maar dan overlijdt zijn moeder en gebeurt er ook nog iets in zijn omgeving waardoor hij gedoe krijgt met anderen. Hij wil er verder niet over uitweiden, maar het beïnvloedt zijn gevoel van veiligheid.

Van het verdriet om zijn moeder gaat hij drinken, vanwege het gedoe krijgt hij een vuurwapen. 'Dat maak je mij niet wijs', zegt de rechter. 'Je krijgt niet zomaar een vuurwapen.

' Boris zegt van wel. 'Ik kreeg het om mezelf te beschermen. Blijkbaar vond 'hij' dat een goeie manier om mij te helpen.

' Wie die 'hij' was, gaat Boris niet vertellen. Maar goed, hij had dus dat pistool gekregen, een zogeheten glock. Tijdens een avondje stappen deze zomer had hij dat ding meegenomen.

Volgens een getuige heeft hij het wapen midden in de nacht op straat uit zijn broekband gehaald en bij iemand in z'n buik gedrukt. 'Dat is niet waar. Ik weet van mezelf dat ik dat niet heb gedaan', zo reageert de verdachte.

De rechter zegt dat hij volgens de getuige erg dronken leek. Dat wil Boris wel toegeven. Dus helemaal zeker weet hij eigenlijk ook niet meer wat er is gebeurd: 'Misschien was ik te dronken.

' De rechter wil weten wat hij er nu van vindt. 'Het is een hele domme fout geweest. Ik voelde me veilig door dat te hebben.

Maar het is niet de goede keuze geweest', aldus Boris. De rechter vraagt waarom de verdachte dat nu inziet. 'Omdat ik nu hier zit', is zijn eerlijke antwoord.

'Dit soort wapens zijn heel gevaarlijk om te hebben', stelt de rechter. 'Daar komen nog wel eens ongelukken van en dan druk ik me zachtjes uit. De ervaring leert dat het geen veiligheid oplevert, maar dat mensen in reactie op uw wapen juist kunnen gaan schieten.

' Boris benadrukt dat hij niet de intentie had om te schieten. Het wapen was niet eens geladen. Het zal niet nog een keer gebeuren, want die mensen met wie hij gedoe had, dat is inmiddels voorbij.

'Hoe moet ik dat geloven', wil de rechter weten. 'Op mijn woord', klinkt het opnieuw ontwapenend eerlijk. 'Dat is best lastig', is de rechter op haar beurt eerlijk.

'Ja, dat snap ik.' Boris knikt berustend. Het is voor de rechter vooral lastig te geloven omdat die glock niet het enige incident is waarvoor Boris hier zit.

Een jaar geleden is hij gestopt door een paar agenten toen hij zonder helm op een scooter reed. Hij was zo dronken als een tor en had een gaspistool in het vakje onder de buddyseat. De scooter en het pistool waren van een vriend, maar hij reed er wel mee rond.

'Denkt u na over de consequenties van uw gedrag?' Boris is stellig: 'Zeker weten. Maar op dat moment niet.' Dat geldt ook voor het derde incident waarvoor hij terecht staat.

Na weer een andere avond stappen is hij een café uitgezet omdat hij vervelend was. Vervolgens heeft hij op straat politiemensen uitgescholden en zich verzet bij zijn aanhouding en het vervoer naar het politiebureau. In het busje heeft één van de agenten hem de hele rit in bedwang moeten houden.

De agent is bij die worsteling lichtgewond geraakt aan zijn hand. De agent zit, samen met een collega, schuin achter Boris in de zaal. 'Ik heb daar op de gang al mijn excuses voor aangeboden.

' Boris draait zich om naar de publieke tribune en excuseert zich nogmaals. De agent hoort het onbewogen aan. Hij heeft een schadeclaim van 200 euro ingediend.

Boris zegt dat hij heel boos was en onder invloed, maar dat hij nu inziet dat hij een domme fout heeft gemaakt. De rechter constateert dat Boris in de problemen komt zodra hij te veel drinkt en dat dat blijkbaar wordt ingegeven door het verdriet om zijn moeder. De jongeman ziet wel in dat hij minder moet drinken en de rechter vraagt of hij daar hulp bij wil.

Dat vindt hij dan weer moeilijk. Hij is niet zo van het hulp vragen. Over zijn moeder kan hij inmiddels goed praten met zijn zus, andere familieleden en zijn baas.

Dat helpt bij de verwerking. Zijn zus is ook meegekomen naar de rechtbank om hem te steunen. De officier van justitie spreekt van ernstige feiten en 'een rode draad aan gevaarzettingen'.

De officier: 'Ik hoor hem zeggen dat het beter gaat, maar het is zo kort geleden, dat baart me enorm veel zorgen. Dat hij geen hulp wil, geeft aan dat hij onvoldoende beseft waar hij mee bezig is geweest.' De officier zegt dat voor het vuurwapenbezit normaal gesproken minstens zes maanden cel staat.

Boris' zus barst in tranen uit als ze dat hoort. Maar gezien de omstandigheden wil de officier voor één keer mild zijn. Ze eist een werkstraf van 200 uur en vier maanden voorwaardelijke celstraf als stok achter de deur.

De advocaat van de verdachte wijst erop dat Boris erg onder de indruk is dat hij hier moet zijn, maar ze stelt ook dat het nu beter gaat met haar cliënt en dat zijn zus hem goed helpt. Ze kan zich wel vinden in de forse taakstraf. Boris krijgt het laatste woord en gebruikt dat om nogmaals zijn excuses aan te bieden aan de politieagent.

'Voor alles wat ik heb gedaan.' De rechter vraagt of hij ook sorry zegt tegen zijn zus, die hem steeds moest redden. Hij antwoordt met een volmondig 'ja'.

'Zo'n wapen bij je hebben gaat heel veel straf opleveren', zo begint de rechter haar uitspraak. 'Daar zijn we helemaal niet gelukkig mee en daar wordt het niet leuker op in Nederland.' Ze houdt wel rekening met de omstandigheden.

'U gaat niet naar de gevangenis. Uw zus schiet nu helemaal in de opluchting', merkt de rechter op als ze ziet dat op de publieke tribune de tranen van verdriet veranderen in tranen van blijdschap. Boris krijgt de door de officier geëiste taakstraf opgelegd: tweehonderd uur en een voorwaardelijke celstraf van vier maanden.

'Met een proeftijd van niet twee, maar drie jaar, en als u binnen die drie jaar weer in de fout gaat dan moet u zitten', waarschuwt de rechter. De schadevergoeding voor de agent wijst ze ook toe. Boris ziet af van een hoger beroep en de officier van justitie laat het er ook bij zitten.

'Dan is het nu onherroepelijk', besluit de rechter. 'Ik wens u sterkte en een fijne dag.' Boris en zijn zus lopen opgelucht naar de uitgang.

De twee agenten wachten even tot ze weg zijn en gaan er dan zwijgend achteraan. De naam van Boris is gefingeerd..