Biologen zien orgie van bruinvissen in de Oosterschelde

Zelden zijn er tegelijk zoveel parende bruinvissen waargenomen als zondag in de Oosterschelde.

featured-image

Een orgie van bruinvissen. Dat zagen medewerkers van Stichting Rugvin zondag in de Oosterschelde toen zij toevallig in een bootje langsvoeren. „We zagen op zijn minst 15 tot 20 sprongen van minimaal zes dieren in anderhalf uur, dat is ver boven alle activiteit die we ooit eerder zagen”, vertelt Frank Zanderink, directeur en mede-oprichter van de stichting, enthousiast aan de telefoon.

De sprongen zijn onderdeel van het paringsritueel van bruinvissen, een van de kleinste walvisachtigen. Niet zozeer het zien van parende bruinvissen zelf is opvallend - oktober is immers het paarseizoen - maar wel de hoeveelheid dieren die eraan deelnemen, op dezelfde plek en hetzelfde moment. „Hoe uniek dit is?”, zegt Zanderink, „Honderd procent uniek!" Tijdens de paring zwemmen de mannetjes zo snel mogelijk op vrouwtjes af die aan het wateroppervlak lucht happen.



Ze proberen precies in de roos te mikken, maar als ze missen schieten ze uit het water. Bij 95 procent van de pogingen gebeurt het laatste. Zanderink was met twee collega’s onderweg van de haven van Kats naar die van Zierikzee, een bekende hotspot voor het observeren van de ‘enige’ walvis van Nederland, toen ze iets uit het water zagen springen.

„Gezien de locatie dachten we meteen aan een bruinvis”, vertelt hij. „Na enkele minuten sprong er nog eentje uit het water en kort daarop zagen we ze van alle kanten uit het water springen, eentje landde zelfs bijna in de boot. Met een hydrofoon konden we ook onder water luisteren naar alle geluiden die ze maakten.

We waren getuige van iets heel unieks.” „Of dit gedrag echt uniek is durf ik niet te zeggen”, reageert Jip Vrooman, mariene ecoloog en bruinvisdeskundige aan de Wageningen Universiteit. „Waarschijnlijk komt het vaker voor, maar wordt het simpelweg niet waargenomen.

Bruinvissen zijn doorgaans vrij solitaire dieren, dus om er zoveel bij elkaar te zien is al bijzonder, laat staan als ze groepsgewijs paren.” Dat de stichting Rugvin deze waarneming juist in de Oosterschelde deed is niet verrassend vindt Vrooman: „Het is een bekende hotspot, op gunstige dagen heb je daar bijna altijd kans op het zien van een foeragerende bruinvis.” Maar dat deze zeezoogdieren nu zo uitbundig paarden betekent niet automatisch dat het goed gaat met de soort.

De Oosterschelde is volgens Zanderink „geen paradijsje” voor bruinvissen. 2024 is tot dusver geen goed jaar geweest voor het dier. Zanderink: „Het moeilijke seizoen – de winter – is nog niet eens aangebroken, maar er zijn nu al zo’n veertig dode dieren aangespoeld.

Dat is twee keer zoveel als in voorgaande jaren.”.