Bij slagerij Schell verkopen ze al meer dan 200 jaar alles van kop tot staart

In 'Iconische winkels' gaat Rijnmond langs bij ondernemers in de regio om hun verhaal op te tekenen. Deze keer: Freek Schell van slagerij Schell op de West-Kruiskade in Rotterdam.

featured-image

ICONISCHE WINKELS Bij slagerij Schell verkopen ze al meer dan 200 jaar alles van kop tot staart Nikki Veerbeek Vandaag, 20:17 • 5 minuten leestijd Freek Schell senior en Freek Schell junior © Rijnmond In 'Iconische winkels' gaat Rijnmond langs bij ondernemers in de regio om hun verhaal op te tekenen. Deze keer: Freek Schell van slagerij Schell op de West-Kruiskade in Rotterdam. Voor de gevel van slagerij Schell verzamelt zich een rijtje geduldige klanten.

Het is maandagochtend, iets voor half elf. Zodra het luik omhoogschuift, druppelen ze naar binnen. De zaak bruist kort na de opening van de activiteit: messen kletteren op hakblokken, stemmen vermengen zich met het gebrom van machines.



In de vitrines liggen glanzende biefstukken, worstjes en stukken vlees die de klant met de gevoelige maag misschien liever overslaat, zoals varkenskoppen. “We verkopen alles, van kop tot staart”, legt eigenaar Freek Schell uit. “Waarom zou je de helft van een beest weggooien? We zijn te bang geworden.

” En ja: het verkoopt ook allemaal. Lachend: “We zijn geen museum.” Van Hollands naar multicultureel Schell komt uit de oudste slagersfamilie van Rotterdam.

Altijd neemt de oudste zoon die naar de naam Freek luistert de zaak over. Maar waar Schell bij de opening in 1796 nog een typisch Hollandse slagerij is, kunnen we het nu gerust een multiculturele zaak noemen. “Mijn opa begon daarmee in de jaren zestig, toen de Italianen en Spanjaarden naar Nederland kwamen.

Die aten alles. Later kwamen de Marokkanen en Turken die om geiten- en schapenvlees vroegen. Nog later kwamen Argentijnen, Joegoslaven en Surinamers.

Nu hebben we voor bijna alle culturen iets.” Het favoriete slagerij Schell-product van Freek Schell: “De rib-eye is, als hij goed gebakken is, van zichzelf een beetje vettig. Dat is zo’n lekkere smaak.

Patatje erbij, een glas rode wijn. Daar kun je me altijd voor wakker maken." Een eigen plan Het stond in de sterren geschreven dat Schell de slagerij over zou nemen, maar als kind wil hij dat nog helemaal niet.

“Mijn vader werkte heel hard. Hij was zes dagen aan het werk, van 06.00 tot 18.

00 uur. En op zondagmiddag viel hij in slaap. Dat zag ik gewoon niet zitten.

” Schell trekt zijn eigen plan en verhuist naar de Verenigde Staten. “Op een gegeven moment belde mijn vader op. Hij ging verbouwen en vroeg of ik drie maanden kon helpen.

Ik heb een jaar met mijn vader gewerkt, maar dat beviel helemaal niet. Het botste.” Zelf ondernemen Freek Schell besluit zelf te gaan ondernemen.

Als hij nog maar 21 jaar oud is, neemt hij dierenwinkel De Rimboe, ook op de West-Kruiskade, over. “Als een vertegenwoordiger binnenkwam en naar de baas vroeg, geloofden ze niet dat ik het was”, vertelt hij. Later komen er twee andere winkels bij.

Schell leert in die tijd veel. Wat hem helpt als jonge ondernemer, is zijn nuchtere karakter. “Ik zeg altijd: ze krijgen mij niet gek, want dat ben ik al.

” Overname van slagerij Na zeven jaar komt het nieuws dat zijn vader ermee stopt. “Als ik het niet zou overnemen, zou hij het verkopen. Dat had ik toch wel erg jammer gevonden.

” Stiekem miste hij het ook een beetje. “In een slagerij heb je hele drukke periodes, zoals met kerst, dat vind ik geweldig.” Zo vervult Schell uiteindelijk toch zijn lot.

“Vanaf het moment dat ik de zaak overnam, heb ik met mijn vader afgesproken dat ik de baas ben en het wil doen zoals ik dat wil. Daar had hij veel moeite mee. In het begin bemoeide hij zich nog met de zaak, dat was soms heel vervelend”, zegt hij met een schaterlach.

“Maar ik denk dat ik ervan geleerd heb.” Schell is naar eigen zeggen een leuke baas. Meerdere collega’s werken al meer dan tien jaar bij de slagerij.

"We zijn niet alleen collega’s, ook vrienden. Je bent hier langer dan je thuis bent, dus dat vind ik belangrijk. Soms kan ik streng zijn, maar ik ben ook echt van een lolletje.

” Slagerij Schell aan de West-Kruiskade in Rotterdam © Rijnmond Trouwe klanten Schell doet veel achter de schermen, maar helpt ook nog steeds met plezier mee in de winkel. Vooral op zaterdag, want dan komen de trouwste klanten. “Zelfs als ze naar Capelle aan den IJssel of Dordrecht verhuizen, blijven ze komen.

En hun kinderen en de kinderen van hun kinderen ook.” De klantenkring bestaat uit Antillianen, Chinezen, Surinamers, Kaapverdianen en Zuid-Amerikanen, maar ook de ‘de Hollander’ komt steeds meer. “Vroeger gebeurden er veel slechte dingen op de West-Kruiskade en waren Rotterdammers bang om hier te komen.

Dat is nu anders.” “Ook zijn we ‘hot’ door kookprogramma’s. We verkopen nu bijvoorbeeld rib-eyes en wagyu (exclusief rundvlees, red.

), dat had je tien jaar geleden niet kunnen bedenken. Ik zou niet weten waar je dat anders zou moeten kopen in de stad. Er zijn bijna geen slagers meer.

” Enige slager met Char Siu Schell luistert goed naar zijn klanten. Zo verkoopt hij bijvoorbeeld Char Siu, Chinees varkensvlees. “Ik denk dat geen enkele andere slager in Nederland dat verkoopt.

Ik heb er bijna een jaar over gedaan om dat goed onder de knie te krijgen. We leveren het aan Chinese restaurants, maar die koks halen het ook privé. Dat vind ik echt een eer.

” Hij zegt vaak nee op verzoeken van horeca, want hij wil dat de slagerij centraal blijft staan. “We willen één ding heel goed doen, daarom hebben we ook geen andere filialen.” Dat lukt behoorlijk.

Schell kan zich geen echt moeilijke momenten herinneren sinds hij de slagerij runt, alleen de varkenspest misschien. Maar tijdens corona verkocht hij extra veel en ook door de economische crisis sloeg de zaak zich kranig heen. “Wij zijn heel goedkoop, dus veel mensen komen dan juist bij ons terecht.

” Toekomst van Schell Schells zoon, die net als zijn voorvaders Freek heet, werkt al bij de zaak en wil de slagerij op een dag overnemen. De traditie blijft zo mooi in stand. Klinkt als een droom, maar Schell heeft zijn zoon juist aangemoedigd om iets anders te doen.

“Maar het zit toch echt in het bloed”, lacht hij. Ergens zou Schell wel willen verhuizen, want de winkel wordt te klein. Zeker omdat hij ook graag zou willen uitbreiden met broodjes, kant-en-klare-maaltijden en tafeltjes.

“Maar we zijn ook zo verbonden aan de West-Kruiskade.” LEES OOK De eigenaar van Little Italy is bijna 80 en werkt net zoveel uren in de week.