Autoriteit Persoonsgegevens geeft haar hoogste boete ooit aan Uber vanwege lakse bescherming van chauffeursgegevens

De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft Uber een boete van 290 miljoen euro opgelegd omdat het bedrijf gegevens van Europese taxichauffeurs heeft gedeeld met het hoofdkantoor in de Verenigde Staten. In een maandag verschenen persbericht noemt de privacywaakhond dit een „een ernstige overtreding” van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Het is dan ook de hoogste boete die de AP ooit heeft opgelegd aan een bedrijf.

Uber verzamelde volgens de AP vanaf medio 2021 gevoelige informatie van Europese chauffeurs en bewaarde die op servers in de VS, waar minder strenge privacywetgeving geldt. Het gaat onder meer om locatiegegevens, foto’s, betaalgegevens, identiteitsbewijzen en zelfs om strafrechtelijke en medische gegevens van Uber-chauffeurs. De AP zegt dat Uber dit twee jaar lang heeft gedaan zonder maatregelen te nemen om deze privacygevoelige gegevens van chauffeurs te beschermen.



Inmiddels is het bedrijf niet meer in overtreding. Hoewel de AP niet eerder zo’n hoge boete heeft opgelegd aan een bedrijf, had de boete nog stukken hoger kunnen uitvallen. Boetes kunnen oplopen tot 4 procent van de jaaromzet van een bedrijf.

Uber behaalde afgelopen jaar 34,5 miljard euro omzet, de huidige boete neemt daar een hap uit van 0,8 procent. Uber tekent volgens de AP bezwaar aan tegen de boete. Eerder moest het taxibedrijf, dat zijn Europese hoofdkantoor in Amsterdam heeft, ook al de portemonnee trekken vanwege verschillende schendingen van het recht op bescherming van persoonsgegevens.

In januari moest Uber 10 miljoen euro betalen aan de AP omdat het bedrijf jarenlang te weinig transparant was over de opslag van gegevens van Europese taxichauffeurs. Ook daartegen ging Uber in bezwaar bij de AP, die procedure loopt nog. In 2018 meldde Uber een datalek te laat en moest het 600.

000 euro betalen. Die zaak is wel afgerond. Het boetegeld dat de AP ontvangt, vloeit volgens een woordvoerder meteen naar de staatskas en wordt vervolgens aan „algemene middelen” besteed.

„Het is niet zo dat de AP dit naar believen kan besteden, dat zou perverse prikkels opleveren.”.