Anders dan zijn leerling en latere compagnon Hendrik Berlage is architect Theodor Sanders behoorlijk in de vergetelheid geraakt. Als hij al wordt herinnerd, is het door zijn werk als spoorwegondernemer. Zo kwam ook Arjan den Boer hem op het spoor, die een boek schreef over deze progressieve liberale ondernemer.
Niet alleen de naam van het busstation Tramplein in Purmerend verwijst naar de Noord-Hollandsche Tramweg Maatschappij (NHTM); ook de overkapping herinnert aan het op deze plek in 1894 door Theodor Sanders geopende tramstation, en op de glazen wanden zijn collages te zien van historische beelden van tramstellen, passagiers en de kaarsrechte spoorlijnen die ooit door de Beemster liepen. In 1949 werden de trams vervangen door bussen, die vanuit Amsterdam nog steeds de oude tramroute volgen langs het Noordhollandsch Kanaal via Schouw, Watergang en Ilpendam. Na Purmerend rijdt bus 305 verder naar Middenbeemster en De Rijp, net zoals ooit de stoomtram Amsterdam-Alkmaar deed.
De NHTM was een van de projecten van Theodor Sanders, die zijn werk als spoorwegondernemer belangrijker zou hebben gevonden dan de architectuur. Het ontwerpen van gebouwen zou hij daarom hebben overgelaten aan zijn leerling en latere compagnon Hendrik Berlage. Het is ook aan zijn spooractiviteiten te danken dat Sanders is opgenomen in het Biografisch Woordenboek van Nederland.
Als de naam Sanders al werd genoemd in publicaties over Berlage, was het vaak in een enkele bijzin. Sanders leed aan ‘vervoersmanie’ en zou maar weinig met architectuur hebben gehad, opperde journalist Max van Rooy twee jaar geleden nog, in de kort voor zijn dood verschenen kunstenaarsbiografie Heb ik dat gemaakt? over Berlage, zijn grootvader. Een misverstand ontdekte Arjan den Boer, die ook bij toeval stuitte op de naam van de man over wie hij nu een boek van bijna vijfhonderd pagina’s heeft geschreven.
Bij het samenstellen van een tentoonstelling en boek over Nederlandse spoorwegaffiches viel zijn oog op dat voor de stoomtram van Amsterdam-Noord naar Edam en Alkmaar, ontworpen door niemand minder dan Berlage. Hij vroeg zich af hoe de grote bouwmeester daartoe gekomen was. Dat kwam door Sanders, luidde het antwoord.
‘Hoe meer ik over deze Sanders vond, hoe boeiender hij werd,’ schrijft hij in het voorwoord. ‘De combinatie van spoorwegen en architectuur was voor mij al aantrekkelijk, maar de man bleek nog veelzijdiger.’ Als progressieve liberaal streed Sanders ook voor betere rechten voor arbeiders, vrouwenkiesrecht en onderwijsvernieuwing.
Slechts drie van de veertien Amsterdamse scheppingen van Sanders zijn nog geheel intact – en dat helpt niet mee bij de erkenning van zijn rol als architect bij de opbloei van Amsterdam aan het eind van de 19de eeuw, na een lange periode van stagnatie. Spuistraat 34 uit 1875, zijn allereerste bouwwerk, is een gemeentelijk monument waarin appartementen zijn gerealiseerd. Hier woonde Sanders niet alleen jarenlang, ook hielden zijn stoomtrammaatschappijen er kantoor.
In 1899 besloot Sanders een eigen droomvilla voor zijn gezin te bouwen aan het Vondelpark. Het resultaat aan de Van Eeghenstraat 76-78 werd internationaal opgemerkt. Ook deze dubbele villa staat nog fier overeind.
Boekhandel Waterstones op de hoek van Kalverstraat en Spui huist in de eerste coproductie uit 1886 van Berlage en Sanders. Opdrachtgever was de firma Focke & Meltzer, gespecialiseerd in Boheems glas, Venetiaans kristal en Engels aardewerk. Toen de bouwschuttingen eenmaal waren weggehaald, viel te zien dat het architectenduo zich overduidelijk had laten inspireren door de Italiaanse renaissance, waarmee Sanders kennis had gemaakt tijdens zijn opleiding in Wenen.
Sanders Nederlandsch Panopticum in de Amstelstraat uit 1882 was een van de eerste grote bouwwerken in Nederland in de Italiaanse renaissancestijl. Zijn ontwerp voor dit wassenbeeldenmuseum met biertuin vormde een stijlbreuk met de gangbare neorenaissancestijl, gebaseerd op de Hollandse Gouden Eeuw. Het leverde hem kritiek op uit de kringen van Rijksmuseumarchitect Pierre Cuypers: was de architect wel een Hollander? Zijn gevelbalustrade – ‘een hekwerk met paaltjes en vazen’ – werd bespot als ‘een kat in een vreemd pakhuis, in onze goede Hollandsche hoofdstad.
’ Helaas moeten we het met bouwtekeningen en archieffoto’s doen van het Panopticum. Het is net als het gros van Sanders zijn architectonische scheppingen verdwenen uit het Amsterdamse stadsbeeld. Het met Berlage gemaakte koffiehuis De Hoop aan de De Ruyterkade, het NHTM-station Tolhuis aan het IJplein en het Petroleum-Entrepot in de Petroleumhaven? Respectievelijk afgebroken in 1922, afgebrand in 1895 en verwoest in de meidagen van 1940.
Theodor Sanders ging in 1890 voor de Amsterdamse effectenbank Westendorp & Co als bouwkundig controleur aan de slag bij de aanleg van de Circumetneaspoorweg op Sicilië. Dat hij zich in dit ongewisse Italiaanse avontuur stortte, had alles te maken met de definitieve afwijzing door de Amsterdamse gemeenteraad van zijn aanvraag voor nieuwe tramconcessies. Zijn NHTM was weliswaar succesvol, maar ondanks zijn jarenlange strijd voor een verbindend Amsterdams tramnetwerk werden de nieuwe tramlijnen gegund aan de Amsterdamsche Omnibus Maatschappij.
Eenmaal op Sicilië stelde hij de Amsterdamse investeerders gerust over de vorderingen aan het 114 kilometer lange smalspoortraject met 25 stations en twee remises, ondanks het ruige vulkanische landschap rond de Etna. Maar al snel liepen de werkzaamheden vertraging op, door de uiteenlopende wensen van alle gemeentes langs het traject. Ook de arrogante koloniale houding van de buitenlandse ingenieurs tegenover de lokale arbeiders werkte contraproductief.
In maart 1892 nam Sanders ontslag, beseffende dat de spoorlijn nooit op tijd klaar zou komen. Op 23 juni 1927 stierf Theodor Sanders op 77-jarige leeftijd in Liverpool. Zijn overlijden bleef in de Nederlandse pers onopgemerkt.
Theodor Sanders diende in november 1884 een plan in voor aanleg van een Amsterdams tramnetwerk, met als opvallend element de dan niet bestaande Raadhuisstraat, waarvoor de Warmoesgracht moest worden gedempt, de Huiszittensteeg verbreed en een aantal panden aan Singel, Herengracht en Keizersgracht gesloopt. Het plan werd afgeschoten, inclusief zijn monumentale glazen tramtunnel annex winkelpassage. In 1890 nam de gemeenteraad alsnog het besluit tot aanleg van Sanders’ Raadhuisstraat, zij het zonder glazen trampassage, maar met een gebogen winkelgalerij naar ontwerp van Adolf van Gendt en zoons.
Arjan den Boer, Theodor Sanders, de vergeten compagnon van Berlage, WBooks, 496 blz., € 39,95 Geselecteerd door de redactie.
Bovenkant