Wie is aangewezen op het openbaar vervoer of de fiets om naar werk, ziekenhuis of supermarkt te gaan, moet daar meer moeite voor doen dan dik 10 jaar geleden. Vooral laagopgeleiden hebben hier last van, blijkt uit onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).
1 month Ago
In de noordoostelijke provincies en Zeeland, waar de bereikbaarheid toch al niet zo florissant was, is deze het meest afgenomen. Het PBL adviseert de overheid over hoe we in Nederland om moeten gaan met de (schaarse) ruimte. Voor dit onderzoek is gekeken naar de bereikbaarheid van ziekenhuizen, werk, voortgezet en (hoger) beroepsonderwijs en die van supermarkten.
Het PBL gaat er verder vanuit in het onderzoek dat mensen met een laag inkomen vaker zijn aangewezen op openbaar vervoer of de fiets. En dat mensen met een hoog inkomen de auto kunnen nemen. Dat laatste zorgt voor een groot verschil in de reistijd naar werk.
En daarmee ook op de kans op een baan en dan vooral voor laagopgeleiden. Er zijn - buiten de Waddeneilanden - maar weinig woonplaatsen in Nederland waar je verder dan 45 minuten moet rijden met de auto om op je werk te komen. Voor de meeste autobezitters zijn er 0,4 of meer banen per persoon binnen 45 minuten.
Dat klinkt misschien laag, maar in dit getal zijn ook kinderen, studenten en gepensioneerden meegenomen. Die zijn dus geen concurrent. Wie met het openbaar vervoer of een combinatie van fiets en openbaar vervoer naar zijn of haar werk gaat, heeft het moeilijker.
Het aantal banen ligt voor deze groep mensen zo'n beetje rond de 0,2 tot 0,3 per persoon. Dat is wel iets meer dan in 2012, maar het aantal banen dat mensen met een auto binnen hun bereik hebben steeg veel harder. De stijging is te danken aan de groei van de werkgelegenheid.
Daar profiteren alleen v.
Copyright @ 2024 IBRA Digital