Religieuze minderheden worden niet afgeslacht, er is stroom, water en voedsel, en de Koerden worden opgeroepen tot samenwerking. De rebellen beseffen dat het anders moet, denkt Koert Debeuf.
23 hours Ago
Religieuze minderheden worden niet afgeslacht, er is stroom, water en voedsel, en de Koerden worden opgeroepen tot samenwerking. De rebellen beseffen dat het anders moet, denkt Koert Debeuf. Toen ik in 2012 en 2013 enkele keren het Syrische rebellenfront bezocht, zag ik de radicalisering toenemen en het seculiere Vrije Syrische Leger geïnfiltreerd worden door fundamentalisten.
Tijdens mijn reizen naar Noord-Syrië zag ik ook de eerste buitenlandse Syriëstrijders op mijn vluchten van Caïro naar Istanbul en daarna naar de Turkse stad Gaziantep, waar ze werden opgewacht door mannen met lange baarden in de typische Afghaanse kledij. De leider van de zogenoemde Islamitische Staat of IS in Irak, Abu Bakr al-Baghdadi, had net zijn vriend Abu Muhammad al-Jolani naar Syrië gestuurd om Jabhat al-Nusra, een afdeling van IS op te richten. Aan de frontlinie bij de militaire luchthaven van Kuweiris, bij Aleppo, hield het leger van Assad stand.
Een van de commandanten van de rebellen had evenwel geen zin in Europese pottenkijkers en liet mij dat met zoveel woorden verstaan. Hij zou later een van de bevelhebbers worden van IS. Al-Jolani en zijn Jabhat al-Nusra volgden een ander pad.
Toen het kalifaat werd uitgeroepen in de zomer van 2014, weigerde al-Jolani om zijn militie te laten opgaan in IS en bleef hij trouw aan Al-Qaeda. Voor de buitenwereld maakte dat weinig uit. Jabhat al-Nusra werd terecht beschouwd als een terroristische jihadistische militie met het Westen als voornaams.
Copyright @ 2024 IBRA Digital