Jervois Global, dat de mijn in de zijkant van een bijna 2400 meter hoge berg groef, keek vorig jaar hulpeloos toe hoe de kobaltprijzen kelderden nadat de Chinese CMOC Group de Kisanfu-mijn in de Democratische Republiek Congo opende, waardoor de wereldwijde productie van het metaal naar een recordhoogte steeg. De site in Idaho, die Jervois in 2019 kocht, werd in juni 2023 stilgelegd, slechts enkele weken voor de opening. Meer dan 250 arbeiders verloren hun baan.

Een minimale bemanning roteert nu wekelijks ongebruikte steenbreekapparatuur om te voorkomen dat deze onder haar eigen gewicht plat gaat. "We waren eerlijk tegen ons personeel en zeiden tegen hen: Dit heeft alles te maken met de prijs van kobalt," vertelde vestigingsmanager Matthew Lengerich aan Reuters tijdens een bezoek aan de fabriek. Jervois zegt dat de kobaltprijzen minstens $20 per pond moeten bereiken om de site te kunnen openen.

Maar de prijzen lagen in juli rond de $12,17. BHP, Albemarle en andere Westerse mijnbouwbedrijven die proberen te concurreren met metalen die worden geproduceerd door Chinese bedrijven, waarvan sommige gebruikmaken van elektriciteit die uit kolen wordt opgewekt, kinderarbeid of andere praktijken die niet voldoen aan de normen die door veel regeringen en fabrikanten worden gesteld, zien zich voor een soortgelijk dilemma gesteld. Westerse mijnbouwbedrijven zeggen dat hun concurrenten inherente kostenvoordelen hebben die snelle productie-uitbreidingen mogelijk maken, zelfs nu de prijzen vo.