Wat verbeeldingskracht betreft kunnen we een voorbeeld nemen aan Donald Duck

Corine Nijenhuis discussieert met een vriend over verbeeldingskracht. Hij vindt dat fantasie kan doorslaan in absurditeit. Maar soms overtreft de werkelijkheid de verbeelding – zoals bij het mysterie van de verschuivende stenen.

4 days Ago


Ik hou van Donald Duck -strips. De verbeeldingskracht in Duckstad is een verademing. Daar zijn gedachtenlezende robots en daglichtverduisterende lampen een doodgewone zaak.

Niemand kijkt ervan op wanneer wolven kunnen spreken dankzij een denkdoos, of bewoners verzot op elkaar raken na een glas verliefdheidscola. Toch lopen de zaken meestal uit de hand door al die door Willy Wortel uitgevonden vernuftigheden. De apparaten raken ontregeld of worden gekaapt door een kwaadwillende, wat leidt tot chaos.

Aan het eind van het verhaal is Duckstad blij dat het leven als vanouds verder gaat zonder de bijzondere, maar al snel gevaarlijke uitvinding. De boodschap: fantaseren is leuk, maar er zit een grens aan de wenselijkheid ervan. Dit beperkende uitgangspunt is niet alleen jammer omdat fantaseren een goede oefening is voor ons brein, maar ook omdat het soms tastbaar profijt kan opleveren.

Dat blijkt uit een Donald Duck -strip uit 1949. Daarin moet Donald een gezonken zeilschip boven water zien te krijgen. Geen sinecure zonder groots bergingsmaterieel.

De methode waarop hij het schip toch gelicht krijgt is even rijk aan verbeeldingskracht als eenvoudig. In drie plaatjes wordt het getoond. Op het eerste steekt Donald, in duikerspak op de zeebodem, een dikke slang in het gezonken zeilschip.

Op het tweede gooien de neefjes vanuit een boot boven het wrak kratten vol pingpongballen leeg in een enorme trechter. Op het laatste plaatje komt het gezonken zeilschip met een vaartje boven water. De.

Copyright @ 2024 IBRA Digital