Water bevriest bij nul graden. In werkelijkheid is dat ingewikkelder. Een Twentse onderzoeker „heeft ontzettend leuke dingen gevonden”.
1 week Ago
IJswormen, heten ze, wonderlijk dunne sliertvormige luchtbellen in bevriezend ijs, die centimeters lang kunnen worden. Ze duiken vaak op in banden van parallelle slierten in natuurijs. „Ze kunnen alleen ontstaan bij een heel precies bepaald evenwicht”, zegt Jochem Meijer.
Meijer promoveerde afgelopen jaar aan de Universiteit Twente op onderzoek naar het letterlijke schoolvoorbeeld van een fase-overgang: water bevriest bij 0 graden Celsius, ofwel: het transformeert van een vloeibare naar een vaste vorm. Maar zoals wel vaker, is zo’n natuurverschijnsel in werkelijkheid ingewikkelder dan in de boeken: rommeliger, veelvormiger en dus interessanter. Meijer onderzocht bevriezend water met luchtbelletjes, oliedruppels en kleine bolletjes van verschillende materialen, van plastic tot metaal.
„Jochem heeft veel vrijheid gehad in wat hij kon doen en heeft ontzettend leuke dingen gevonden”, zegt Detlef Lohse, hoogleraar vloeistoffysica en Meijers promotor, in zijn werkkamer op de Twentse campus. Tussen het interview door houdt hij grappend en snel schakelend audiëntie als hoofd van een omvangrijke onderzoeksgroep. Het is het een komen en gaan van promovendi, postdocs en onderzoekers bij bedrijven die iets te overleggen hebben met Lohse.
„We hebben afgelopen jaren fase-overgangen met meerdere componenten en meerdere fases onderzocht”, zegt Lohse. Zo onderzochten de Twentenaren eerder dansende verdampende druppeltjes op een gloeiende plaat, het Leidenfrost-effect , het opl.
Copyright @ 2024 IBRA Digital