Floor Rusman
1 month Ago
Ik lig op het asfalt, mijn onderbeen ligt in een rare knik. Even geleden nog maar lag ik op koers om de trein te halen. Mijn ene oordopje is weggerold, in mijn andere is PJ Harvey nog steeds bezig aan het liedje ‘ O Stella ’ – bewijs dat het ongeluk maar een paar tellen duurde.
„WAAROM RIJD JIJ DOOR ROOD?” De vrouw die mij aanreed heeft haar raampje naar beneden gedraaid en lijkt niet te kunnen stoppen met het herhalen van deze zin. Ik wil zeggen dat er deze zaterdagochtend niemand op straat was behalve zij en ik, en dat zij haar richtingaanwijzer niet aan had en nogal hard reed. Maar eigenlijk heb ik geen zin in deze discussie: er zijn urgentere kwesties, zoals mijn zichtbaar gebroken onderbeen, het feit dat ik ergens naar onderweg was, en de vraag, al voordat de ambulance er is: hoe ga ik betekenis geven aan deze gebeurtenis? Ik ben niet zo’n fan van het toeval.
Of althans: ik ben geen fan wanneer dat toeval mij te grazen neemt. Die ochtend had ik een andere, mooiere route willen nemen naar het station, maar wegens tijdgebrek koos ik voor de snelle. Ook had ik een paar minuten voor de aanrijding even stilgestaan om een foto te nemen van de felroze zonsopkomst.
Had ik dat niet gedaan, dan hadden de auto en ik elkaar gemist. „Op honderdduizend manieren had dit niet kunnen gebeuren en op maar één manier wel”, app ik naar een vriendin. Pas aan het einde van de middag kan ik geopereerd worden.
Ik krijg een morfine-infuus, mag niet meer eten en drinken en het .
Copyright @ 2024 IBRA Digital