Piano’s en klavecimbels zijn snaarinstrumenten met een toetsaanslag. Maar hun klank is totaal anders.
3 weeks Ago
Het klinkt helder, klaterend, haast feeëriek: het geluid van een klavecimbel. Deze voorloper van de piano klonk in concertzalen en salons vanaf omstreeks 1500, tot de piano het overnam rond 1750 – hoewel het klavecimbel al decennialang een ware opleving doormaakt. Bach, Telemann en zelfs de vroege Mozart zou je eigenlijk op klavecimbel moeten spelen, als je wilt weten wat de componist in gedachten had.
Want hoewel ze er grofweg hetzelfde uitzien, hebben de twee instrumenten een totaal andere klank. De piano klinkt gedempter, maar ook ronder en je kunt er zachter maar ook juist luider op spelen. Hoe kan dat eigenlijk? Het zijn toch allebei snaarinstrumenten met een toetsaanslag? Het grootste verschil zit hem in het mechaniek, vertelt Robert Koolstra .
Hij is klavecinist en artistiek leider van Stichting MeerBach, die zich inzet om het klavecimbel te promoten. „Bij een piano slaan er met vilt beklede hamertjes op de snaren, terwijl bij een klavecimbel de snaren worden getokkeld, als bij een gitaar.” Als je een toets van het klavecimbel indrukt, wipt de achterkant van die toets omhoog (online zijn er mooie filmpjes van te vinden).
Die achterkant duwt een rechtopstaand balkje omhoog in een schacht naast de snaar. Uit het balkje steekt een pinnetje, ook wel plectrum genoemd. „Vroeger werden die gemaakt van vogelveren”, vertelt Koolstra.
„Tegenwoordig zijn ze vaak van kunststof.” Bij het omhooggaan tokkelt dat pinnetje de snaar. Laat je de toets los, dan valt het ba.
Copyright @ 2024 IBRA Digital