De Vuelta verplaatst zich op de eerste rustdag van het zuiden naar het noorden. Op dinsdag gaat de Spaanse grote ronde verder met een rit in Galicië, dicht bij de Portugese grens. De klimmers en aanvallers komen tussen Ponteareas en Baiona meteen weer aan hun trekken.

WielerFlits blikt vooruit op deze verraderlijke etappe. Parcours De tiende rit telt in totaal 160 kilometer, met vier gecategoriseerde beklimmingen. Liefst twee daarvan zijn van de eerste categorie, al komt het peloton deze dinsdag nooit hoger dan 805 meter.

Dat komt omdat er voornamelijk vanaf zeeniveau wordt geklommen. De Vuelta vertrekt voor de derde keer in de geschiedenis van de ronde vanuit Ponteareas, een stad die vooral bekend is vanwege haar omliggende wittewijngebied. Hier komt de Rías Baixas vandaan, wat zoiets betekent als de lagere riviermonding.

Toch wordt er al vroeg in de etappe geklommen. Na twaalf kilometer staat de Alto de Fonfría (15,5 km à 4,5%) namelijk op het menu. Een vroege vlucht kan hier prima gelanceerd worden, om vervolgens langere tijd over Spaans vlakke wegen te rijden.

Pas in de laatste zestig kilometer wordt er weer geklommen. De finale is een soort drietrapsraket, waarin de beklimmingen steeds zwaarder worden. Eerst is er de top van de Alto de Vilachán (6,6 km à 5,4%) , daarna de Alto de Mabia (6 km à 5,7%) en tot slot de Alto de Mougás (9,9 km à 6%) .

Vooral het eerste gedeelte van deze beklimming is pittig, met hellingspercentages rond de acht procent. Tegen .