Donald Trump en Kamala Harris doen hun best om de arbeidersklasse, een cruciale groep kiezers bij de Amerikaanse verkiezingen in november, te overtuigen. Maar dat doen ze wel heel verschillend. Trump richtte zich op de chauffeursvakbond International Brotherhood of Teamsters (IBT), met 1,4 miljoen leden.

Diens voorzitter Sean O’Brien sprak op de Republikeinse Nationale Conventie, maar de organisatie heeft nog niet officieel steun uitgesproken voor een van de twee kandidaten. Harris heeft de steun gezocht en gekregen van de American Federation of State, County, and Municipal Employees (AFSCME), een ambtenaarsvakbond van vergelijkbare grootte. Ook de UAW, een vakbond in de auto-industrie, heeft voor Harris.

Diens voorzitter Shawn Fain sprak op de eerste avond van de Democratische Nationale Conventie. Harris wordt ook en , de chauffeursvakbond waar Trump zijn pijlen op mikt. Naar schatting zijn er in totaal zo'n lid van een vakbond.

Dat zijn er minder dan vroeger, maar het betreft nog steeds een belangrijke kiezersgroep in een spannende presidentsrace. “Ik denk dat vakbonden een enorme rol spelen”, zegt Christian Grose, hoogleraar politieke wetenschappen aan de Universiteit van Zuid-Californië. “De invloed van de vakbonden is sterk door hun vermogen om kiezers van buiten de vakbonden aan te trekken.

” Dit is hoe beide presidentskandidaten de arbeidersklasse proberen te overtuigen. Trump bezoekt vakbonden, maar ligt overhoop met ze door uitspraak tegen Elon Musk Donald.