De kwalificatie ‘fascist’ verheldert een kleine week voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen minder dan ze verduistert. Ze lucht misschien het gemoed, maar leidt de aandacht ook af van de hoofdzaak.
1 month Ago
Is het gepast om man en paard te noemen? Volgens de Amerikaanse historicus Robert Paxton – met de Italiaan Umberto Eco en de Israëliër Zeev Sternhell een der diepzinnigste kenners van het fascisme – is de tijd rijp om presidentskandidaat Trump te kwalificeren als „fascist”. In The New York Times formuleerde Paxton het zo: het is de vraag of je met zo’n etiket politiek iets opschiet, maar „het borrelt op een zeer verontrustende manier van onderaf op en dat lijkt erg op het oorspronkelijke fascisme”. Op dat moment had Trump nog niet geopenbaard dat hij de „vijand van binnenuit” bij de Democraten na zijn overwinning desnoods gewapenderhand zou uitschakelen.
Maar lost het woord ook iets op, zoals Paxton zich eveneens afvroeg? Nee. De kwalificatie ‘fascist’ verheldert een kleine week voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen minder dan ze verduistert. Ze lucht misschien het gemoed, maar leidt de aandacht ook af van de hoofdzaak.
De vraag of Mussolini en Trump, naast hun vrouwvijandige overspeligheid nog meer gemeen hebben, is namelijk te veel gericht op de populisten, die de pluriform democratische rechtsorde willen knevelen, en te weinig op de minder zichtbare rol van de burgers die daarvoor ruimte bieden. Fascisten kunnen niet alleen de almacht grijpen omdat ze die wil hebben, maar ook omdat de minimale vertrouwensbasis, zonder welke een democratie simpelweg niet kan bestaan, al vergaand is uitgehold als ze aan een compromisloze jacht beginnen. In zijn.
Copyright @ 2024 IBRA Digital