Canada en Mexico, twee buurlanden van de VS, krijgen te maken met heffingen van 25 procent. Voor China geldt voorlopig een tarief van 10 procent. De heffingen lijken vrijwel alle importen uit de genoemde landen te raken.

Alleen olie en gas uit Canada krijgen een uitzonderingspositie, met een lager tarief van 10 procent. President Trump liet dat gisteren al doorschemeren tijdens een gesprek met journalisten. Importheffingen zijn extra belastingen op goederen uit het buitenland.

Trump noemt dit geregeld belastingen op andere landen, maar dat klopt eigenlijk niet. De heffingen worden namelijk betaald door de bedrijven die de spullen importeren. Importheffingen kunnen worden gebruikt als een manier om de eigen markt te beschermen en concurrerender te maken.

Als spullen van buiten duurder worden, worden goederen die in eigen land zijn geproduceerd relatief goedkoper, waar de eigen industrie van zou moeten profiteren. De nadruk ligt wel op relatief, want al bij al worden spullen er vooral duurder van voor bedrijven en consumenten. Als belangrijkste reden voor de Amerikaanse strafheffingen wordt nu de stroom aan illegale drugs genoemd die via de drie landen naar Amerika komt, met name fentanyl.

Maar ook illegale migratie, het tegengaan van handelstekorten en extra inkomsten voor de staat worden door Trump genoemd. Mexico, Canada en China hebben allemaal al aangegeven terug te zullen slaan met eigen maatregelen, waarmee de eerste handelsoorlog van Trumps tweede presidentschap is bego.