Karel Knip stuit in de alledaagse werkelijkheid op raadsels en onbegrijpelijke verschijnselen.Deze week: niemand weet wat ‘echte’ speculaas is. Over de receptuur heerst geen eenstemmigheid.
1 month Ago
Veertig jaar geleden bleek het een heksentoer om te achterhalen waaruit speculaaskruiden zijn samengesteld. De kookboeken maakten er een zooitje van en het bedrijfsleven draaide eromheen. Uiteindelijk was het specerijenmaalderij Polak in Steenwijk die de acht bestanddelen in volgorde van belangrijkheid opsomde: altijd kaneel, ook nootmuskaat en kruidnagel en kleine hoeveelheden gember, koriander, piment, foelie en kardemom.
Géén peper, géén anijs en zeker geen vanille. Tegenwoordig vind je met een druk op de knop in het Delpher-archief de speculaaskruiden die een Tilburgse drogist in 1906 aan banketbakkers aanbood. Het zijn de acht van Polak minus kardemom maar mét citroenolie.
En Albert Heijn doet niet langer geheimzinnig over de kruiden die hij in de ‘speculaasmolens’ stopt, ze staan in de ingrediëntenlijst. Het zijn de Polakse acht maar in andere volgorde, eerst kaneel, kruidnagel en piment, dan de rest. De mélange aan speculaaskruiden die Euroma aan de consument verkoopt begint met kaneel, koriander en anijs, noemt ook citroenschil, maar mist kruidnagel en foelie.
Zo is in een handomdraai aangetoond dat er op het punt van speculaasreceptuur geen eenstemmigheid heerst en dat het dus geen zin heeft speculaas aan journalistieke smaaktesten te onderwerpen alsof het oliebollen of haringen zijn. Niemand weet hoe ‘echte’ speculaas smaken moet. De speculaaspoppen die in de Camera Obscura (1840/1851) van Nicolaas Beets werden verguld smaakten misschien wel na.
Copyright @ 2024 IBRA Digital