PBL: bouw niet te veel kleine flexwoningen

Flexwoningen zijn een belangrijke pijler van het woningbouwbeleid van het kabinet. Maar deze tijdelijke woningen sluiten niet aan bij de woonwensen van veel Nederlanders, waarschuwt het Planbureau voor de Leefomgeving.

3 weeks Ago


Bouw niet te veel kleine flexwoningen en waak ervoor dat ze niet in grote complexen op onaantrekkelijke locaties komen. Daarvoor waarschuwt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in een dinsdag verschenen publicatie over flexwoningen . Bij besluiten om flexwoningen te bouwen sturen gemeenten en Rijk vooral op grote aantallen, aldus de onderzoekers, en houden ze in mindere mate rekening met de woonwensen van Nederlanders.

„Begrijpelijk, gezien de acute woningnood”, schrijven ze, „maar deze focus op aantallen kan ten koste gaan van andere publieke belangen, zoals de leefbaarheid, gezondheid en veiligheid van de woonomgeving.” Een precieze definitie van flexwoningen is er niet. In de regel worden er huizen mee bedoeld die in principe tijdelijk worden geplaatst, vaak met een vergunning voor vijf tot twintig jaar.

Veel van deze woningen worden fabrieksmatig in modules gebouwd en op de bouwplaats in elkaar gezet. Ze zijn daardoor relatief eenvoudig te demonteren en te verplaatsen. Een van de belangrijkste voordelen ten opzichte van permanente woningen is dat flexwoningen makkelijker en sneller te plaatsen zijn.

Door strengere lucht- en geluidsnormen is het een stuk lastiger permanente woningen te bouwen. Flexwoningen kunnen, omdat ze nu eenmaal tijdelijk zijn, bijvoorbeeld nabij een snelweg of industrieterrein worden neergezet. Kwalitatief zijn flexwoningen inmiddels net zo goed als permanente woningen.

Wel zijn ze in de praktijk vaak een stuk kleiner; ruim 80 procent va.

Copyright @ 2024 IBRA Digital