De Ieperse afdelingsprocureur en een Brugse parketjuriste werden niet ontslagen na gesjoemel bij het magistratenexamen, maar daar legt het openbaar ministerie zich niet bij neer. Het parket West-Vlaanderen heeft in samenspraak met het parket-generaal Gent beroep aangetekend tegen de drie vonnissen van de Nederlandstalige tuchtrechtbank, waarbij uitspraak werd gedaan over de tuchtrechtelijke inbreuken door de afdelingsprocureur van Ieper, de afdelingsprocureur van Brugge en een parketjuriste uit Brugge. De drie zouden hebben gesjoemeld bij het magistratenexamen.

De zaak draait hoofdzakelijk rond de Gentse advocaat-generaal Carl B. De Hoge Raad voor de Justitie ontdekte vorig jaar dat die examenvragen doorspeelde aan kinderen van bevriende magistraten, onder wie de Ieperse parketafdelingsprocureur Johan L. Ook een juriste, sinds 2020 werkzaam bij het parket in Brugge, kreeg voor het examen de vragen doorgespeeld.

De twee magistraten werden in maart van vorig jaar allebei geschorst door de West-Vlaamse procureur des Konings. Begin februari 2025 besliste de Nederlandstalige tuchtrechtbank om de afdelingsprocureur van Ieper met twee graden terug te zetten naar de functie van substituut-procureur des Konings, de parketjuriste uit Brugge werd dan weer geschorst voor een periode van twaalf maanden. Over de afdelingsprocureur van Brugge, Yves V.

S., oordeelde de Nederlandstalige tuchtrechtbank dat er sprake was van uitlatingen die niet passend zijn voor een magistraat, maar ze besloot .