Toen Oekraïne afgelopen augustus begon met zijn gewaagde inval in de Russische regio Koersk, hoopte het Oekraïense leger Rusland tot een keuze te dwingen: Rusland zou zich kunnen richten op de invasie van Oost-Oekraïne, of het op het verjagen van de Oekraïners van zijn eigen grondgebied. Drie maanden later kunnen de strijdkrachten van president Vladimir Poetin wellicht beide doelen bereiken. Oekraïne zet zich schrap voor een groot tegenoffensief in Koersk, ondersteund door een toestroom van troepen uit Noord-Korea.

De Oekraïense president Volodymyr Zelensky zei maandag dat er 50.000 vijandelijke troepen aanwezig zijn. Dat komt overeen met een inschatting van Amerikaanse inlichtingendiensten, waarover schreef.

De troepenmacht bij Koersk is opgebouwd, terwijl Rusland gestaag oprukt aan de belangrijkste frontlinie in Oost-Oekraïne. Het brengt een mogelijke Russische win-winsituatie in beeld, waarbij Rusland het Oekraïense offensief kan afslaan zonder dat dit zijn eigen offensief al te veel in gevaar brengt. Oekraïne en Rusland zaten eerder dit jaar in een uitputtende patstelling langs de frontlinie.

Op 6 augustus doorbraken Oekraïense troepen de impasse door gebruik te maken van de ongeorganiseerde en zwakke verdediging langs de grens met Koersk. Wat volgde was de eerste bezetting van Russisch grondgebied sinds de Tweede Wereldoorlog. De aanval bracht de tekortkomingen van de Russische militaire inlichtingendiensten aan het licht en bracht Poetin in verlegenh.