Marijn de Vries
2 weeks Ago
Ik moet steeds denken aan Fariba en Yulduz Hashimi, twee Afghaanse zussen van 21 en 24 jaar. Wielrensters zijn ze. Misschien herinnert u zich hen wel: ze reden tijdens de wegwedstrijd op de Olympische Spelen samen in de vroege ontsnapping.
Lang waren ze in beeld, een kilometer of tachtig reden ze in een kopgroep van zes voor het peloton. Zelfs bij het binnenfietsen van Parijs, bij het passeren van het Louvre, reed de jongste zus Fariba samen met een Wit-Russische nog met een handvol seconden voor het peloton. In 2017 werd er een wielerwedstrijd in hun woonplaats in Afghanistan georganiseerd.
De zussen konden niet eens fietsen, maar wilden wel meedoen, dus leenden ze een oude fiets van de buurman om het te leren. Na een paar uur oefenen hadden ze het onder de knie. Onder een valse naam schreven ze zich in, en met grote zonnebrillen op en bedekkende kleding aan finishten de zussen meteen als eerste en als tweede van de 65 deelneemsters.
Ze gingen aan zoveel wielerkoersen meedoen als ze konden vinden. Ze waren goed, er werd over hen geschreven en er verschenen foto’s in de lokale media. Zo ontdekten hun ouders wat de meiden uitspookten.
Ze wilden dat we zouden stoppen, omdat het te gevaarlijk is voor meisjes om te wielrennen in Afghanistan, vertellen de zussen er nu over. Maar stoppen deden ze niet. Ook niet als automobilisten hen probeerden aan te rijden, of als er stenen naar hen werden gegooid.
In 2021 veranderde alles, toen de Taliban de macht overnamen. Sport werd, net zo.
Copyright @ 2024 IBRA Digital