Rijkswaterstaat beheert landelijk maar liefst 18.000 hectare aan bermen. En op al die bermen groeit naast gras van alles dat bloeit.

Een waar walhalla voor insecten - zolang er tenminste niet gemaaid wordt. Daarom wordt al ruim tien jaar heel anders gekeken naar begroeiing op bermen. Er wordt minder en op andere momenten gemaaid.

Overigens niet alleen door Rijkswaterstaat, maar ook door andere bermbeheerders als gemeenten, provincie en waterschap. Met effect. Want wie afgelopen zomer over de autosnelweg reed, zag meer klaprozen en andere bloemen dan ooit.

Groeizaam seizoen "Nu is dit ook wel een extreem goed jaar geweest. Met veel regen het was het een erg groeizaam seizoen", stelt adviseur natuur en landschap Koen Krowinkel van Rijkswaterstaat. "Dat zorgt ook voor meer zaadzetting en veel bestuiving.

Goed voor de biodiversiteit. Hoe meer verschillende bloemen, hoe meer insecten er ook op afkomen." Keihard nodig En juist voor die insecten is aangepast maaibeheer essentieel.

Imker Christian Klander uit Posterholt is er dan ook blij mee. Zijn tienduizenden bijen zoeken naar voedsel in een straal van 500 meter rond zijn huis. "Elk bloemetje van ieder plantje dat er groeit zorgt voor voedsel.

Dat hebben ze keihard nodig. Het geldt niet alleen voor mijn honingbijen, maar ook voor wilde bijen en andere insecten." Groene woestijn Lange tijd waren kort gemaaide groene grasmatten de norm.

"Maar zo’n strak biljartlaken is eigenlijk een groene woestijn", betoogt Klander. Mede vanwege .