Liters bloed en een seksmachine ten spijt, ‘Le lacrime di Eros’ voelt erg voorzichtig

Dirigent Raphaël Pichon maakte voor De Nationale Opera een nieuw geheel van zulke mooie losse stukken uit de begintijd van de opera, en vroeg voor de uitbeelding de rauwe regisseur Romeo Castellucci. Voor wie daar hoge verwachtingen bij krijgt, is de voorstelling een beetje underwhelming.

1 month Ago


Geweld, naakt, bloed, seks! Regisseur Romeo Castellucci heeft een voorstelling voor De Nationale Opera gemaakt, en je weet hoe hij regisseert: rauw, vies, indringend . Er staat zelfs een 113-zelfmoordpreventie melding op de website . Logisch dat je met gespannen verwachtingen naar Le lacrime di Eros gaat kijken.

Advies: temper die verwachtingen. Le lacrime di Eros is geen bestaande opera. Het is de langverwachte, door corona uitgestelde pastiche van de Franse dirigent Raphaël Pichon en zijn geweldige koor en orkest Pygmalion.

Pichon, gefascineerd door de tijd waarin opera ontstond, zocht al jaren naar een manier om allerlei ‘losse’ muziekstukken van onder andere Giulio Caccini, Jacopo Peri, Domenico Belli en Monteverdi bij elkaar te brengen en te ensceneren. Hij vond daarvoor Romeo Castellucci, vertelt hij in het programmaboekje: vanwege zijn ‘talent deuren te openen naar andere dimensies, zonder een verhaal of figuur centraal te stellen.’ Als thema kozen ze: de naarheid van de liefde.

Inderdaad is Le lacrime di Eros geen verhaal geworden. Meer een aaneenschakeling van kleine, abstracte tafereeltjes, die met Castellucciaanse rauwheid de pijn van de liefde moeten uitbeelden. Iemand in een elektrische stoel, iemand die in tweeën getrokken wordt, een kille ‘seksmachine’.

Maar het lijkt alsof er ook een ander doel was: vooral niet te veel vragen van het publiek. Omdat de voorstelling zich anderhalf uur lang in slow-motion afspeelt en vaak bij een suggesties blijft.

Copyright @ 2024 IBRA Digital