In 1994 vertrok kunstenaar Aline Thomassen naar Marokko. Die reis leidde tot een levenslange liefde voor het land, waar ze deels woont. Vrijdag ontving Thomassen de Ouborg Prijs voor haar gehele oeuvre.
5 hours Ago
Ook het jongetje is er – slapend in een blauwe wolk, in foetushouding, één handje over het lichaam gevouwen, de andere naast het gezicht. Dat gezicht is met een allerfijnst penseeltje geschilderd, alsof de maker wil zeggen: voorzichtig, zo maak je hem nog wakker. „Dat is Tarek”, zegt kunstenaar Aline Thomassen (Maastricht, 1964) bijna fluisterend in haar atelier in Den Haag.
„Tarek is altijd bij me.” Tarek zweeft op papier bij het dijbeen van een reus van een vrouw – een ander woord is niet denkbaar voor deze naamloze, groene vrouw. Haar ogen staan vastberaden.
Via twee rode strengen die uit haar slagaderen komen, is ze verbonden met gezichten van vrouwen op de achtergrond. Thomassen schildert alla prima, voor aquarel ongebruikelijk, want je werkt met natte in natte verf. Dat geeft een spontaniteit en impulsiviteit aan haar werk, omdat kleuren in elkaar kunnen overlopen.
En ja: als iets mis gaat, is het ook goed mis. Dan valt er niets weg te poetsen, zoals met olieverf. Twee op de drie tekeningen mislukken, vertelt Thomassen.
„Dan wil de ziel er niet in. Dan blijft het materie. Ik wil dat een blik geladen is, alsof de vrouw onder stroom staat.
Sommige van mijn vrouwen weigeren dat. Die zijn te lief, te zielig of te mooi. Dat wil ik niet.
Ik wil geen Barbies. Dan moeten ze weg.” In het geval van de groene vrouw zeiden de ogen tegen hun maker: „Laat me gloeien van pijn én liefde.
Kom op, je gaat me niet zo verslagen afbeelden.” Er is geen reden voor ve.
Copyright @ 2024 IBRA Digital