'Opkomen voor de hardwerkende Nederlander', en 'werken moet lonen': het is een van de speerpunten van dit kabinet. Maar zowel de oppositie- als de coalitiepartijen zijn het erover eens: 'voordeeltjes' voor werkend Nederland zijn er te weinig. Dus lanceren partijen stuk voor stuk allerlei voorstellen voor de middenklasse.

Vanmiddag spreekt de Kamer over de middenklasse, vanochtend komt GroenLinks-PvdA met een 'kosten-noodplan voor Nederland'. "We moeten wel", zegt Frans Timmermans. De grootste oppositiepartij vindt dat de lonen achterblijven, terwijl de inflatie giert.

"Het allerbelangrijkste wat wij voorstellen, is dat mensen meer in hun loonzakje krijgen", zegt Timmermans. "Wij willen dat uitkeringen gekoppeld worden aan de loonstijgingen." Ook wil de oppositiepartij een verhoging van het minimumloon naar 16 euro per uur.

"Als je zo'n loongolf veroorzaakt, kunnen mensen ook meer uitgeven. Voor zo'n loongolf willen we in totaal 2 miljard uitgeven." Verder pleit de partij voor het bevriezen van de huren, zodat die niet verder stijgen.

Ook moet de energierekening weer betaalbaar worden door een maximumprijs in te voeren (een prijsplafond voor energie). Verder wil de partij de bezuiniging op kinderopvang terugdraaien (250 miljoen) en mogen de prijzen van tram, bus en metro niet verder stijgen. Deze maatregelen kosten bij elkaar 4,7 miljard euro.

De grote vraag: wie draait daarvoor op? GroenLinks-PvdA wil dat banken meer belasting gaan betalen. Verder wil de partij belastingontwi.