Een halfje brood werd de laatste twee jaar 25 procent duurder. Bospenen 28 procent, aardbeien 37 procent. De prijzen van steeds duurdere boodschappen vlogen door de Tweede Kamer, dinsdagmiddag bij het vragenuur.

Want oppositiepartijen zijn het zat: de inflatie vliegt uit de bocht, vinden ze. Economievakblad ESB meldde vorige week dat de inflatie in ons land hoger ligt dan in andere Europese landen. Sinds het begin van de inflatiecrisis, in de zomer van 2021, stijgen de prijzen hier met 4,5 procentpunt sneller dan in andere landen.

Volgens de auteurs van het artikel - twee FNV’ers- zit het verschil vooral in de hogere bedrijfswinsten. En niet, zoals ook wordt gesteld, omdat de prijs wordt opgedreven door de steeds hogere lonen. Zo steeg de winstgevendheid in ons land met bijna 4 procentpunt tussen 2019 en 2023 (van 40,1 naar 44) terwijl het elders in Europa steeg met 1,4 procentpunt (van 39,3 naar 40,7).

Na corona daalde deze zogeheten winstquote wel weer, maar in Europa naar een lager punt dan in ons land. Het kabinet spreekt die lezing niet tegen. Minister Dirk Beljaarts (PVV, Economische Zaken) erkent daarnaast dat de lonen ‘achter de prijzen aanlopen’.

Ofwel: de loonstijgingen in ons land drijven prijzen niet op. Maar hij ziet er ook de oplossing in: de lonen stijgen nu, het komt goed, is zijn verhaal. ,,Dat de prijzen gestegen zijn is een feit.

En dat de lonen wat langer nodig hebben is ook een feit. De lonen zijn nu echter wel echt aan het stijgen: 6,6 procent in l.