“Het was vechten!” Dat zei Jeffrey Hoogland over zijn kwartfinale tegen de Brit Hamish Turnbull in het individuele sprinttoernooi op de Olympische Spelen van Parijs. De Nederlander had een beslissende derde heat nodig om zich, net als zijn landgenoot Harrie Lavreysen, voor de halve finales te plaatsen. Hoogland werd verrast door Turnbull in zijn eerste rit van de kwartfinale, die over twee gewonnen heats ging.

“Eigenlijk dacht ik dat ik alles goed deed, behalve dat ik niet hard genoeg ging en hij eromheen ging zoals die Engelsen dat kunnen: klein zittend. In de tweede rit was het weer zoeken naar mijn eigen kracht. Dat is gewoon zijn rit verstoren en zelf gaan rijden”, vertelde hij voor de camera van de NOS .

Nadat Hoogland de stand weer gelijk had getrokken, haalde hij in de beslissende derde heat zijn halvefinaleplaats binnen. “Nadat ik die tweede rit had gewonnen, leefde ik eigenlijk weer. Ik dacht: een belle, dat is voor mij.

Dat kan ik. Hoe moe ik ook ben, als ik opsta, dan sta ik op. En dan heeft hij geen kans.

Toen kwam weer het instinct van het racen en de positionering, en toen had ik hem helemaal waar ik hem hebben wilde.” Vrijdag staat Hoogland tegenover Matthew Richardson in de halve finale en mag hij proberen om, net als in Tokio, de finale te halen. “Als je me dit een paar maanden geleden had verteld, dan had ik het niet eens geloofd.

Als je het me na de teamsprint had gezegd, dan had ik het gehóópt. Het wordt een bikkelharde strijd om te winne.