Eerder bestempelde rechtbanken de huurverhoging als willekeurig en oneerlijk, waardoor een miljardenstrop voor verhuurders dreigde.
1 month Ago
Het verhogen van de huren met maximaal 3 procent bovenop de inflatie door verhuurders in de vrije sector is in het algemeen niet oneerlijk. Zo luidt de , die moest oordelen over zogeheten prejudiciële vragen van de rechtbank Amsterdam. Aanleiding voor het stellen van die vragen waren twee rechtszaken rond huurachterstanden bij vrije sectorwoningen.
Op 1 januari 2024 viel een woning met een aanvangshuur vanaf 879,66 euro in de vrije sector, maar sinds 1 juli is dat door een nieuwe wet . Sinds vorig jaar spelen meerdere rechtszaken rond deze kwestie. De huurders in deze zaken vonden het ‘opslagbeding’, de afspraak dat verhuurders de huur jaarlijks mogen verhogen met een percentage bovenop de inflatie, oneerlijk.
Honderdduizenden huurcontracten in de vrije sector bevatten een opslagbeding waarin de huur jaarlijks wordt verhoogd op basis van de inflatie plus een opslag van 1, 3 of 5 procent. De mogelijkheid om de opslag toe te passen of niet, noemden de rechters willekeur en in strijd met Europese regels voor consumentenbescherming. De Amsterdamse rechter heeft daarover vragen gesteld aan de Hoge Raad, om duidelijk te krijgen hoe bepaalde rechtsregels rond huuropslag moeten worden uitgelegd.
In de zaken die de Hoge Raad heeft behandeld, gaat het om een opslag van maximaal 3 procent bovenop inflatie. Strop van €4,6 miljard dreigde als huren volledig teruggedraaid moesten worden Behalve dat de Raad een opslag van 3 procent eerlijk acht, is het ook van belang dat de Raad ond.
Copyright @ 2024 IBRA Digital