Hett onschuldige geloof in sociale mobiliteit heeft plaatsgemaakt voor diepe zorgen over segregatie tussen ‘theoretisch’ en ‘praktisch’ opgeleiden. Uitgerekend het klassieke gymnasium, ooit het hoogst haalbare, krijgt het in zo’n tijd zwaar.
11 hours Ago
Ik had mijn jas al aan, maar mijn moeder had nog een advies. Als semi-rebelse 17-jarige ging ik me na lange onthouding melden bij de tandarts, en drukte zij me dit op het hart: „Zeg hem maar dat je op het gymnasium zit.” Ik grimaste wat – en volgde het ouderlijke advies niet op.
Maar ik begreep de boodschap. De tandarts had tenslotte gestudeerd en, was kennelijk het idee van mijn moeder – geboortejaar 1918, opgegroeid tussen kleine luyden in Sneek en met alleen lagere school – gymnasiale gaatjes worden zorgvuldiger gevuld. Dat was Nederland medio jaren zeventig.
De standensamenleving was in rap tempo aan het vergruizen door democratisering en sociale mobiliteit. Iedereen haastte zich naar de invoegstrook op weg naar het egalitaire paradijs. Moeder hield niettemin haar calvinistische reserves: je weet nooit want de elite is nu eenmaal niet te vertrouwen.
Inmiddels heeft dat onschuldige geloof in sociale mobiliteit plaatsgemaakt voor diepe zorgen over segregatie tussen ‘theoretisch’ en ‘praktisch’ opgeleiden (tandartsen niet meegerekend). Hoger opgeleiden klitten bij elkaar en laten ‘het volk’ in de berm achter; een recept voor wrok. Uitgerekend het klassieke gymnasium, ooit het hoogst haalbare, krijgt het in zo’n tijd zwaar.
Het is ingehaald door tal van andere scholen om je mee te ‘onderscheiden’ en excelleren. Sommige gymnasia zijn onder druk van hun dalende omzet al bereid Latijn en Grieks als verplichte vakken overboord te kieperen om leerlingen.
Copyright @ 2024 IBRA Digital