Geen gebrek aan bodyhorror en ander Alien-dna in nieuwste Alien-film

‘Alien: Romulus’ sampelt zich bekwaam een slag in het rond, wat herkenbare, dynamische scifi-actie zonder eigen smoel oplevert.

1 month Ago


Krabachtige ‘face huggers’ gefixeerd op orale verkrachting en buitenbaarmoederlijke bevalling. ‘Xenomorfen’ met zwavelzuurbloed en fallische uitschuifkaken die een van slijm druipende baarmoederkorf bouwen. Alarmsignalen dat het ruimteschip over ‘ T minus ten minutes ’ ontploft, wat je doorgaans zo’n twintig minuten de tijd geeft.

Aan freudiaanse bodyhorror en ander Alien -dna geen gebrek in de vakbekwame blockbuster Alien: Romulus , die de ‘greatest hits’ uit de filmserie aaneen rijgt. Dat zulke geringe ambitie zich vertaalt in min of meer coherente, dynamische scifi-actie is best knap, maar een eigen smoel mist en de jonge helden zijn inwisselbaar alienvoeder. In Alien: Romulus is Rain (Cailee Spaeny) de Sigourney Weaver van dienst: de ‘final girl’ met overlevingsinstinct.

Zij woont met haar ‘adoptiebroer’, de beschadigde, door taalgrappen geobsedeerde androïde Andy (David Jonsson) in een mijnkolonie waar het sinistere concern Weyland-Yutami zieke kompels op victoriaanse wijze uitbuit: men gaat er nog met kanaries de mijnschacht in. Het avontuur speelt vlak na Ridley Scotts eerste deel, toen een alien voor het eerst huishield, in vrachtschip Nostromo. De retro-stijl van drukknoppen en schakelaars en gruizige beeldschermen met 16bit-graphics is daaraan aangepast; de geavanceerde touchscreens en hologrammen van Ridley Scotts prequel-film Prometheus (2012) zijn weer van de baan.

Met een plukje jonge branieschoppers kaapt Rain een ruimteshuttle om na.

Copyright @ 2024 IBRA Digital