President Donald Trump staat voor de uitdaging om tarieven op te leggen aan Mexico en Canada om te voorkomen dat China deze landen gebruikt als een achterdeur naar de Verenigde Staten. Tegelijkertijd moet hij de voorwaarden van de US-Mexico-Canada Agreement (USMCA) naleven. Aanvankelijk stelde Trump tarieven in op Mexico en Canada als reactie op de bezorgdheid dat de Chinese Communistische Partij (CCP) deze landen gebruikte om de Amerikaanse handelsbeperkingen te omzeilen.

Op 1 februari ondertekende hij uitvoeringsbesluiten voor de invoering van een tarief van 25 procent op alle goederen uit Mexico en Canada, met een verlaagd tarief van 10 procent op de Canadese olie- en energie-export. Deze tarieven zouden oorspronkelijk op 4 februari van kracht worden, maar werden na onderhandelingen een maand uitgesteld. Als vergelding kondigden China, Canada en Mexico plannen aan om tegenheffingen in te stellen op Amerikaanse goederen.

Na verdere besprekingen met de Mexicaanse en Canadese leiders kondigde Trump een extra pauze aan voor sommige Amerikaanse tarieven voor beide landen. De groeiende meningsverschillen over het China-beleid zetten de Amerikaanse relaties met zijn bondgenoten echter onder druk. Dit plaatst de Verenigde Staten en Trump in de weinig benijdenswaardige positie dat ze hun nationale veiligheid moeten verzwakken ten opzichte van de CCP om hun bondgenootschappen te behouden.

Vanaf zijn eerste ambtstermijn heeft Trump strenge tarieven opgelegd aan China, verwijzend naar.