Elementen als dolende kinderen bij Ovidius

Uit straatboekenkastjes in heel Nederland haalt Arjen Fortuin steeds een boek, bespreekt het, en geeft het door. Vandaag een vochtvrije vierplanker in Groningen.

1 month Ago


Deze straatbibliotheek blaakt van het zelfvertrouwen, afgaande op het papier dat op een van de deuren geplakt is: „Geven. Nemen. Lenen.

Het werkt!” Dat kun je wel zeggen, want deze vochtdichte vierplanker bevat interessante titels (van Martin Walser en Wandelen met Van Lennep ) een heuse vondst: een deel uit de chique Baskerville Serie van uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep, in paperback, maar toch: Metamorphosen van Ovidius, in de dertig jaar geleden alom geprezen vertaling van M. d’Hane-Scheltema, de eerste Nederlander die zich waagde aan een volledige vertaling in verzen sinds Vondel in 1671 het klassieke meesterwerk uit het jaar 8 na Chr. als Herscheppinge herschiep .

Wat voor de kast geldt, geldt voor de ze Metamorphosen : Het werkt! Meteen al in de eerste verzen weet je amper waar je kijken moet, zo mooi is het. Het is dan nog Chaos, waaruit de Kosmos moet ontstaan (de eerste gedaanteverwisseling). Die chaos is „een samenraapsel van slordige kiemen van niet goed gecombineerde dingen”.

Het ademt allemaal een sfeer van onbeholpenheid, alsof hier iemand wel geprobeerd heeft iets moois te maken, maar de aanwijzingen daartoe net wat te gehaast heeft doorgenomen. Iets vergelijkbaars kun je heel goed beweren over de reëel bestaande schepping, maar goed. Ovidius schetst de elementen als dolende kinderen, wanhopig op zoek naar een antwoord: „Aarde en zee en lucht, ze waren allemaal wel ergens,/ maar de aarde niet begaanbaar, water niet bevaarbaar nog/ en lucht.

Copyright @ 2024 IBRA Digital