In een bos bij Berlijn logeert Arjen van Veelen bij activisten in hun boomhuttendorp. Ze zijn lief en gastvrij – helden misschien zelfs. En toch voelt het bos benauwend.
1 month Ago
In het holst van de nacht werd ik wakker van gestommel. Bij mijn voeteneind stond een gedaante. Of was het gewoon een boomstam, wiegend in de wind? Ik tuurde secondenlang naar het silhouet.
Toen mompelde de boom iets en zette een stap, een overduidelijke mensenstap – om vervolgens weer stokstijf stil te blijven staan. Zelf lag ik nu ook stijf als een tak in mijn mummieslaapzak. Ik lag op een houten platform, een meter of vier boven de grond.
Er waren geen muren, alleen wapperend zeildoek. Bij iedere windvlaag wiegde de vloer als een schip en raasden de boomkruinen als een snelweg. Was ik maar niet in die boom geklommen, dacht ik.
Onze voorouders waren er toch niet voor niets uit geklommen? Dat was alweer zo’n vier miljoen geleden: de verstandige apen waren neergedaald naar de aarde, rechtop gaan lopen. Op de grond hadden ze buskruit en boeken ontdekt, de Beatles en Beethoven, donuts, de Quooker. Ze hadden het goed gehad; toch klommen sommige mensen tegenwoordig weer de bomen in, alsof ze de evolutie wilden terugdraaien.
De anarchisten bij wie ik logeerde, bijvoorbeeld, in dit dennenbos in Grünheide, iets ten oosten van Berlijn. Ze waren begin dit jaar in de boomtoppen geklauterd. Verderop in dit bos stond de gigantische Europese fabriek van Tesla.
De autofabrikant wilde uitbreiden: er moesten straks een miljoen Model Y’s per jaar van de band rollen. Daartoe diende het bos gekapt te worden . De boskrakers hadden zich verschanst in boomhutten en hoopten zo de bomen – .
Copyright @ 2024 IBRA Digital