De Europese Centrale Bank (ECB) verlaagt de rente in de eurozone nog verder om zo de zwakke economie te ondersteunen. Het belangrijkste rentetarief gaat opnieuw met een kwart procentpunt omlaag, zoals algemeen was verwacht op de financiële markten. Het is daarmee de vijfde renteverlaging met een kwart procentpunt.

Het belangrijkste rentetarief gaat daarmee naar 2,75 procent. Door een lagere rente kunnen banken goedkoper geld lenen bij de centrale bank in Frankfurt. Banken kunnen de rente voor het geld dat zij uitlenen aan consumenten, bedrijven en overheden daardoor verlagen, waardoor die mogelijk meer uitgeven en investeren.

Ook de hypotheekrentes kunnen dalen, maar sparen levert wel minder op. De ECB werkt met drie rentes. De depositorente is de rente die banken aan de ECB betalen, als ze zelf geld bij de centrale bank stallen.

Daarnaast werkt de centrale bank nog met de zogenoemde herfinancieringsrente en de marginale beleningsrente. Eerstgenoemde rente is het tarief waartegen banken voor een week kunnen lenen bij de ECB en de tweede rente is het tarief waartegen banken voor de duur van één dag geld bij de ECB kunnen lenen. Eerder op de dag werd bekend dat de economische groei van de eurozone in het afgelopen kwartaal tot stilstand is gekomen, mede door krimp in Frankrijk en Duitsland, de grootste economieën in de regio.

De Duitse regering kwam deze week ook nog met een forse neerwaartse bijstelling van de groeiverwachting voor dit jaar. Vorig jaar kromp de Duitse .