De toegift is het toetje van de klassieke muziek: waar komt het vandaan? En wanneer krijg je er (g)een?

Bij veel klassieke concerten is het een vast onderdeel: de toegift. Maar wanneer krijg je er een en wanneer niet? En welke muziek leent zich ervoor?

1 week Ago


‘Heel, heel vaak wenste ik dat ik het nooit had gecomponeerd”, zei Sergej Rachmaninoff ooit over een van zijn beroemdste pianostukken, de Prelude in cis klein . Het jeugdwerk dat hij op negentienjarige leeftijd schreef was inmiddels zo populair geworden, dat hij geen concertzaal meer kon verlaten zonder het als toegift te spelen. Zijn publiek stond erop; Rachmaninoff gehoorzaamde met tegenzin.

Het is een wonderlijk fenomeen, de toegift. Feitelijk een cadeautje, los van het aangekondigde hoofdprogramma; de kers op de taart na een mooi concert. En toch voel je soms bijna bekocht als je géén toegift krijgt.

Het is een van de vele ritueeltjes in een klassiek concert: de musicus verlaat het podium, en als wij maar hard genoeg applaudisseren komt-ie weer terug. Is het geklap na een paar keer heen en weer sjouwen nog niet verstomd, dan zit er vaak wel een toegiftje in. Waar komt dat ritueel vandaan? De gewoonte ontstond in operatheaters tijdens de achttiende eeuw.

Daar ging het er nog heel anders aan toe dan nu, want concertbezoek was in de eerste plaats een sociale aangelegenheid. Het zaallicht bleef dus aan, je kletste met je buurman, dronk een glaasje. En je bemoeide je intussen hardop met wat er op het podium gebeurde.

Viel een specifieke aria in de smaak, dan werd het publiek luidruchtig: ‘bis’ (nóg een keer)! De musici mochten hun opvoering pas vervolgen als ze die bewuste aria een tweede keer hadden gespeeld en gezongen. Opera’s werden weleens bijna twee keer .

Copyright @ 2024 IBRA Digital