Er is geen eenduidige aanleiding voor deze bewegingen, maar gegevens van vrijdag waaruit bleek dat de Amerikaanse economie in juli minder banen genereerde dan verwacht, waren een belangrijke katalysator. Een stijging van de Japanse rente op 31 juli heeft weddenschappen op een goedkope yen - waarvan vele de aankoop van activa met een beter rendement financierden - minder winstgevend gemaakt. Het afwikkelen van deze transacties heeft de daling van de wereldwijde aandelen versneld.

De Nikkei-index in Tokio eindigde maandag met een verlies van 12%, de grootste daling op één dag sinds de nasleep van "Black Monday" in oktober 1987, toen een beurscrash bijna 15% van deze index en 20% van de S&P 500 afhaalde. De excessieve volatiliteit en het brute karakter van de selloff hebben een aantal vergelijkingen met vroegere marktstormen uitgelokt, zoals de beurscrash van Black Monday in 1987, de wereldwijde financiële crisis van 2008 en de paniek die het begin van de COVID-19 lock-downs in 2020 veroorzaakte. EEN ONSTABIELE SITUATIE De VIX-index, die veranderingen in de impliciete volatiliteit op opties op de S&P weergeeft, begint onrust te signaleren.

De index is sinds vrijdag met 170% omhoog geschoten, op weg naar de grootste eendaagse stijging ooit, na de stijging van 115% in februari 2018 als gevolg van piekende obligatierentes en de dreiging van een stijging van de inflatie. De maatstaf, die vaak "de angstindex van Wall Street" wordt genoemd, steeg niet zo veel op één dag tijd.