De magie komt niet van sopraan Renée Fleming, maar van eenzame blazers op de balkons

Niet stersopraan Renée Fleming ontroert in Strauss’ iconische Vier letzte Lieder, maar het Concertgebouworkest en drie koperblazers in een instrumentale versie van het koorwerk Miserere van MacMillan.

20 hours Ago


In haar mooie autobiografie The Inner Voice schreef de Amerikaanse sopraan Renée Fleming (66) twee decennia geleden onder meer over de frustraties die het zangersleven meebrengt. Één daarvan is dat op sommige dagen de stem volmaakt klinkt, „maar je zult zien dat er die avond vaak geen concert in je agenda staat”. Sporters en musici kunnen nog zo hard trainen, „op moment supriem” – zoals satiricus Kees van Kooten het uitdrukte – moeten ze hun prestatie leveren met de dan aanwezige vorm.

Wie dat accepteert, kan desondanks grootse daden verrichten. Donderdagavond beleefde Fleming zo’n moment in de Vier letzte Lieder van Richard Strauss, midden in de weelderige klank van het Concertgebouworkest. Het is een zware opgave om de indrukwekkende gedichten over de cyclus van geboorte en vergankelijkheid verstaanbaar voor het voetlicht te brengen.

En de liederen kennen ook nog een grote en fanatieke schare fans: sopranen die zich eraan wagen, liggen op een gevoelige weegschaal. De discussies over de beste voetballer aller tijden zijn er theekransjes bij. Hier en daar kon Fleming een ogenblik van magie scheppen, maar over het geheel genomen wekte haar stem meer de indruk van een instrument.

Van een zekere warme en diepe schoonheid, dat wel, maar toch een echo; de woorden bleven vaag, zelfs voor wie de regels kende of meelas. Zo boetseerde Fleming de Vier letzte Lieder vooral tot klankgedichten. Ik kon me niet bevrijden van vragen die haar optreden opriepen, terwijl je .

Copyright @ 2024 IBRA Digital