De koning zelf schrijft de troonrede niet, maar wie dan wel?

Prinsjesdag staat weer voor de deur. Koning Willem-Alexander opent elk jaar op de derde dinsdag van september het politieke jaar door de Troonrede voor te lezen. Maar wie schrijft de toespraak eigenlijk, en hoe serieus moeten we de troonrede nemen? Lezers stelden diverse vragen, politiek redacteur Wouter Peer geeft antwoord.

1 month Ago By Wouter Peer


Toen in 1814 koning Willem I de eerste koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden werd, ontstond de traditie voor het staatshoofd om het politieke jaar van de Eerste en Tweede Kamer officieel te openen met een toespraak. Van een democratische regering was destijds nog niet te spreken, Willem I had als koning nog veel voor het zeggen, maar het principe van Prinsjesdag is vanaf toen altijd hetzelfde gebleven: op Prinsjesdag spreekt het staatshoofd de troonrede uit ten overstaan van het parlement. Bij de grondwetswijziging van 1848 werd de troonrede zelfs wettelijk vastgesteld als opening van het politieke jaar.

De troonrede heet simpelweg zo omdat het een rede is van de koning. De troonrede mag dan ook alleen zo heten als deze ook daadwerkelijk door de koning wordt voorgelezen. Is de koning of koningin ziek, zoals een keer gebeurde toen Wilhelmina op de troon zat, dan leest de minister-president hem voor.

Het heet dan niet de troonrede, maar de openingsrede. De koning is officieel samen met het kabinet deel van de regering, maar praktisch gezien heeft hij niets meer te zeggen over het dagelijkse bestuur van ons land. Zo ook niet over de inhoud van de troonrede.

Die wordt volledig bepaald door het kabinet. Het is gebruikelijk dat iedere minister een tekst aanlevert over zijn of haar beleidsterrein, en daar maakt de minister-president dan een concept-troonrede van. Deze wordt dan besproken in de ministerraad, waar uiteindelijk wordt ingestemd met een definitieve versie.

D.

Copyright @ 2024 IBRA Digital