De kauwgumkauwer meent het goed met de medemens – er zit systeem in zijn gedrag

Karel Knip stuit in de alledaagse werkelijkheid op raadsels en onbegrijpelijke verschijnselen.Deze week: weinigen durven de stap te zetten om de kauwgumresten gewoon in te slikken.

4 weeks Ago


Honderdentien kauwbewegingen per minuut: dat is het kauwtempo waarin de ongeoefende kauwgumkauwer eindigt zodra zijn speeksel alle suikers, suikervervangers en surrogaatsuikers uit zijn kauwgum heeft afgevoerd en er eigenlijk alleen nog een slap stukje kunstrubber met plastic op zijn tong ligt. Een stukje dat nog maar net naar munt smaakt. 110 kauwslagen per minuut: je wílt het niet maar het moet, het gaat vanzelf, je krijgt er na een half uur kaakkramp van en wordt na een uur hysterisch.

Dan moet de kauwgum wég. Maar op welk moment besluit de doorsnee-kauwgumkauwer dat-ie wel lang genoeg op zijn gum gekauwd heeft? Dat werd deze week nog niet helemaal duidelijk. Mini-interviews met getrainde gebruikers wezen uit dat sommigen de gum al uitspugen zodra het zoet verdwenen is en dat is meestal binnen een kwartier het geval.

Anderen werken langer door, maar in een lager tempo dan genoemd, en laten het stoppen van de bezigheden afhangen: een gesprek, een lunch, een wc-bezoek. Dan is er opeens dat typische probleem: waar laat ik mijn gum? De gum is nat en kleverig en kan niet zonder meer in de zak worden gestoken. Lang niet alle kauwgummerken leveren het stukje folie mee dat uitkomst biedt.

Prullenbakken zijn niet altijd in de buurt, kwispedoors bestaan niet meer. De oplossing is de kauwgumresten gewoon in te slikken alsof het mandarijnpitten zijn. Daartegen bestaat geen enkel bezwaar en toch durven weinigen die stap te zetten.

De angst dat rubber en plastic in maag en darm gaan.

Copyright @ 2024 IBRA Digital