Dankzij hun tochten naar een inmiddels verdwenen natuurgebied konden schooljongens de biologie veranderen

Dankzij Nobelprijswinnaar Niko Tinbergen, zijn leraren en vrienden zijn mensen anders naar de natuur gaan kijken. Roelke Posthumus schreef er een boek over dat leest als een avonturenverhaal.

1 month Ago


Het is zomer 1923. In de monding van de Maas, afgesneden van het vasteland door de gloednieuwe Nieuwe Waterweg, ligt het eilandje De Beer. Het is een ongerept natuurgebied met woeste oude vlieren en duindoorns, zandbanken waar zeehonden rusten en enorme aantallen broedvogels.

Niemand mag er komen, maar vier schooljongens hebben een vergunning. Die kregen ze via de enthousiaste leraar die hun ‘Club van Haagsche Trekwaarnemers’ leidt. Ze mogen naar De Beer zo vaak ze maar willen, als ze maar wel verslag uitbrengen van alles wat ze op natuurgebied waarnemen.

In woord én beeld. De fietsen waarmee ze steevast van Den Haag naar Hoek van Holland trappen, zijn daarom niet alleen zwaar beladen met eten, kampeerspullen en een opvouwbare canvas kano, maar ook met statieven, lijvige camera’s en fotografische glasplaten. Zes jaar lang gaan de jongens samen zo vaak mogelijk naar De Beer.

Ze publiceren artikelen met foto’s en in 1930, als ze nog steeds maar begin twintig zijn, zelfs een heel boek: Het Vogeleiland . Jac. P.

Thijsse (1865-1945) schrijft het voorwoord. Hij is het die de jongens had aangespoord niet alleen foto’s te maken van vogels die statisch op hun nest zitten, maar juist ook van hun complexe gedrag – en dat ook te beschrijven. Wat doen die vogels nu precies als ze baltsen, voeren en hun nest verdedigen? En waarom zou dat zijn? De jongens maken daarmee deel uit van een net ontluikende wetenschap: de gedragsbiologie.

Die kijkt niet langer naar dieren als voorge.

Copyright @ 2024 IBRA Digital