Nog maar een jaar geleden liep Nikki Dekker voor het eerst over De Groote Peel. Nu heeft ze er een boek over geschreven. „We zijn veranderd in dierentuindieren zonder dat we het zelf doorhebben.”
5 days Ago
In de lage herfstzon krijgt het gras op de Limburgse Groote Peel een vurige gouden gloed. „Pijpenstrootje”, wijst Nikki Dekker (35) op de metershoge pollen langs het pad. „Vroeger gebruikten ze zo’n grashalm om de steel van een pijp omheen te kleien.
Nu staat de plant vooral symbool voor vergrassing van de heide. Voor te veel stikstof.” Verderop staat een eenzame grove den.
„Een vliegden, die hier als zaadje is komen aanwaaien. Door gebrek aan buren kon die den uitgroeien tot een grote, grillige boom.” Wandelen met Dekker is als een privé-excursie.
Aan haar tas bungelt een houten torenvalk; om haar nek een verrekijker. Nu en dan blijft ze stilstaan voor een late vlinder – „bont zandoogje!” – of de roep van een graspieper. Altijd de verrekijker in de aanslag, evenals haar smartphone: geluiden die ze zelf niet herkent zoekt ze op in vogel-app Merlin.
Tussendoor vertelt ze over de geschiedenis van de Peel: hoe de Maatschappij tot ontginning van De Peel vanaf 1853 al het turf wegstak in het Noord-Brabantse deel van het gebied. „Hier in Limburg werd het turf op kleinere schaal gebaggerd, en kom je af en toe nog een plukje veen tegen.” Als de losse plukken van een ruw geschoren schaap, schrijft ze daarover in haar boek Graafdier .
Het is moeilijk te geloven dat Dekker hier pas een jaar geleden zelf voor het eerst rondliep. Dat ze destijds nauwelijks een berk van een wilg kon onderscheiden, en nog nooit van de veenmol had gehoord – de ondergrondse kreke.
Copyright @ 2024 IBRA Digital