De nieuwe beeldentuin van het Stedelijk Museum, bedoeld voor de Amsterdammers, is ongenaakbaar mooi. Er mist daardoor precies dat wat beeldentuinen altijd zo fijn maakt: vrijheid.
1 month Ago
Of je nu in een stad of op het platteland bent, weinig plekken zijn er zo fijn als beeldentuinen. Je kunt er wandelen en vaak goed zitten, uitkijken op kunst in het landschap, lummelend of kletsend met anderen. Helaas moest het Stedelijk Museum Amsterdam in 2004 vanwege de verbouwing afscheid nemen van zijn beeldentuin achter het museum.
Op die plek verrees het huidige overdekte entreegebied. Maar er is een comeback. Want op exact die locatie opende koningin Máxima afgelopen donderdag een nieuwe, overdekte beeldentuin, die vanaf dit weekend open is en gratis toegankelijk zal zijn voor iedereen.
Het is bedoeld als cadeautje voor de stad die 750 jaar bestaat. Groen is er niet, maar wel zestien beelden die staan opgesteld onder de noemer ‘Don Quixote Beeldentuin’, naar de Don Quixote Foundation die dit mede mogelijk maakte, een stichting van een Nederlandse ondernemersfamilie die eerder ook de beeldentuin van het Rijksmuseum steunde. Alleen, werkt zo’n overdekte beeldentuin hetzelfde als een echte tuin? Is dit wel een beeldentuin? Eerst de positieve kanten.
Zo is het streven naar een beeldentuin toe te juichen. Een beeldentuin is, met of zonder groen, een plek waar je niets moet. Steden hebben weinig kwalitatieve ruimtes waar je kunt verblijven zonder verplichte consumpties, die simpelweg een goede of mooie omgeving aanbieden.
En mooi is deze tuin zeker, prachtig zelfs. De sculpturen maken er deel uit van een compleet heringerichte hal, met speciaal ontworpen meubilair. .
Copyright @ 2024 IBRA Digital