Agenten Lars en Can leggen uit wat er aan de hand is. De bezorgde vrouw doet elke vrijdag boodschappen met haar broer, maar staat deze keer voor een dichte deur. Omdat ze haar broer in de dagen ervoor ook niet heeft kunnen bereiken, maar ze zich ernstig zorgen.

Lars: "Ze krijgen geen enkel contact met de man en hebben ook geen reservesleutel." Als Can haar vraagt wanneer ze haar broer voor het laatst heeft gesproken, wordt de ernst van de situatie duidelijker. "Ik heb hem vorige week vrijdag gesproken, dus een week geleden.

" De vrouw is ervan overtuigd dat haar broer in zijn woning is. De agenten nemen de situatie serieus. "Als zij standaard elke vrijdag op dit tijdstip met elkaar boodschappen gaan doen en ze krijgen in de dagen ervoor geen contact, ook telefonisch niet en de buren ook niet, dan gaan wij wel kijken wat er aan de hand is.

Ik hoop dat wij de zorgen kunnen wegnemen en dat het naar omstandigheden goed gaat." Eenmaal voor de deur is Lars voorzichtig opgelucht. "Ik ruik in ieder geval niks en daar was ik toch wel bang voor.

" De agenten besluiten de deur open te breken, maar dat blijkt allesbehalve gemakkelijk te zijn. Terwijl ze met het nodige lawaai op de deur intrappen, staan de zussen van de man huilend te wachten. Zij vrezen het ergste.

Als de deur dan eindelijk opengaat, blijkt direct dat het foute boel is. Lars roept 'met spoed' om een ambulance. "Ik heb uw broer aangetroffen.

Hij is nog in leven, maar hij is wel bewusteloos", zegt Lars tegen de zussen. De ag.