Aan een ik ontkom je niet

Schrijver Maurits de Bruijn over het literaire ik en het ‘ikje’. Hij is jurylid bij de Ikjes-marathon van het literair festival ILFU.

3 weeks Ago


Misschien is het onverstandig deze bekentenis te doen, maar hier gaan we: ik kan alleen maar schrijven in een ik . De eerste persoonsvorm is míj́n persoonsvorm. Ik heb heus geëxperimenteerd met andere narratieve vormen, en ik sluit niet uit dat ik ooit tot een grammaticale doorbraak kom, maar vooralsnog blijft het bij ik, en dat is geen probleem, want ik hou van ik .

Het landschap dat zich aan de lezer opdringt zodra een ik zich voor zijn geestesoog positioneert, vormt mijn terrein. Met een ik moet je mee, aan een ik ontkom je niet, een ik is altijd dubbelzinnig, altijd een vraagteken. Zodra een schrijver er één heeft geformuleerd, is hij al aan het denken, aan het werken, drijft hij daarom onherroepelijk van zichzelf weg en slaat hij aan het liegen, al is dat woordje zo bedrieglijk eerlijk.

Ik hou ook van Ikjes. En terwijl ik mijn liefde voor deze iconische vertelvorm en rubriek probeerde te duiden, daalde het besef in dat dat liegen, dat werken en dat denken bij Ikjes tot bijzaak zijn gereduceerd, zich nooit aan de lezer opdringen. Bij Ikjes is er namelijk geen auteur.

Of: die is er wel, maar doet er niet toe. Wil een Ikje slagen, dan mogen er bij de lezer geen vragen oprijzen over wie die ik is, daar bestaat binnen die woordengrens van honderdtwintig natuurlijk ook helemaal geen ruimte voor. De ikken van Ikjes mogen niet te particulier zijn, hun ziel en handelen mogen niet te veel vragen oproepen.

Het Ikje moet kunnen samensmelten met het koor van andere Ikjes, ma.

Copyright @ 2024 IBRA Digital