Als Picnic de elektrische busjes oplaadt, gebruikt het bedrijf ernaast even wat minder stroom

Om overbelasting van het stroomnet te verminderen vormen vijf Utrechtse bedrijven samen een ‘energiehub’. Ze stemmen stroomverbruik onderling op elkaar af om grote pieken te voorkomen.

featured-image

Een ijskoude, witte wolk glipt naar buiten als eigenaar Peter van Heezik de kleine grijze deur opent van de gigantische vriesloods op het Utrechtse industrieterrein Lage Weide. In deze opslag (150.000 vierkante meter, 25 meter hoog) vriest het zo’n 18 graden.

De donkere loods is voorzien van torenhoge stellingen met pallets vol diepvriesvoedsel. Witte ijspegels hangen boven een vierkante poort waar de Ristorante-pizza’s, Iglo-spinazie en zakken ijsblokken dagelijks doorheen reizen naar hun bestemming: de supermarktschappen. Sinds woensdag fungeert deze vriesloods ook als een soort grote batterij.



Vijf bedrijven in Lage Weide, waaronder Van Heezik Vrieslogistiek en online supermarkt Picnic, stemmen sinds woensdag hun energieverbruik op elkaar af omwille van het overvolle stroomnet. Dit is de eerste zogenoemde energy hub in de provincie Utrecht. In hun groepscontract spreken de bedrijven af dat wanneer het ene bedrijf een paar uur veel energie nodig heeft, de andere bedrijven even wat minder gebruiken.

Dus wanneer Picnic veel kleine, witte, elektrische bezorgbusjes tegelijk wil opladen, vraagt het aan buurman Van Heezik of hij zijn vriescel even wat minder kan koelen. Vriesloodsen kunnen wel tegen wat temperatuurvariatie, zolang de temperatuur maar niet te veel van een gemiddelde afwijkt. En als de andere bedrijven weinig energie nodig hebben, kan Van Heezik de loodsen even flink koelen.

Op een later moment hoeft hij dan minder energie te gebruiken en geeft hij de andere bedrijven meer capaciteit. Een beetje zoals een batterij dus. De lokaal opgewekte zonnestroom op de daken van de bedrijven proberen ze zo veel mogelijk gezamenlijk te gebruiken om het net niet te veel te belasten.

Nederland moet om de klimaatdoelen te halen overstappen op groene elektriciteit. Alleen is er nu nog niet genoeg infrastructuur om al die extra elektriciteit te vervoeren van bron naar gebruiker. Op piekmomenten ontstaat file op het stroomnet: netcongestie.

Utrecht is een van de provincies waar netcongestie het ergst is. Door energieverbruik op elkaar af te stemmen smeren gebruikers de totale vraag naar stroom uit over de dag. Zo zorgen ze voor minder grote pieken, en dus voor minder overbelasting van het stroomnet.

Netbeheerder Stedin is daar blij mee, maar ook de vijf bedrijven zelf profiteren. Zo mogen de bedrijven nu meer zonnepanelen en laadpalen plaatsen, wat eerder niet kon omdat daar geen ruimte voor was op het stroomnet. De bedrijven beloven aan Stedin dat ze die extra laadpalen alleen inzetten op momenten waarop de andere bedrijven daarvoor kunnen compenseren door minder stroom te gebruiken.

Een volgende stap volgens Stedin is een flexibele vergoeding, als de bedrijven hun verbruik verlagen op verzoek van een netbeheerder. Dan zouden zij bijvoorbeeld gezamenlijk minder stroom afnemen op een dag dat het niet zo hard waait. In een contract van een energiehub in het Zeeuwse Tholen , de eerste hub in Nederland, staat dat al.

De vijf bedrijven in Utrecht deden er bijna drie jaar over om een groepscontract op te stellen. Vergaderingen met juristen, financiers en adviseurs, teleurstelling wanneer een plan tóch niet bleek te werken. Het is niet makkelijk, als derde energiehub in Nederland, om te weten welke afspraken nodig zijn en wat wettelijk mag.

Uiteindelijk komt het vooral erop neer dat de bedrijven en Stedin elkaar vertrouwen. Dat Stedin straks niet gelijk gaat handhaven als het collectief meer gebruikt dan afgesproken met Stedin. En dat de bedrijven onderling tot eerlijke afspraken kunnen komen.

Wat als ze collectief toch boven het afgesproken maximum komen, wie is dan verantwoordelijk? De komende jaren zullen uitwijzen of de afspraken duidelijkheid geven voor iedere situatie. „Supergoed dat we niet afwachten tot netbeheerders het net hebben verzwaard”, zegt Robert Harmsen, onderzoeker energiebeleid aan de Universiteit Utrecht. Zijn zorg is of de gemaakte afspraken robuust zijn op de lange termijn.

„Als er iets groots verandert binnen een van de vijf bedrijven, zijn de gemaakte afspraken dan nog voldoende? En wat als een zesde bedrijf erbij wil? Of de contracten flexibel genoeg zijn, moet nog blijken.”.