‘Het begon met woorden, het begon met het normaliseren van uitsluiting”, zei Jacques Grishaver bij de Nationale Holocaust Herdenking. Nieuwsuur (NPO 2) had zondag een kort portret van de scheidende voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité. „We weten dat de kleinste vonken van intolerantie kunnen uitgroeien tot een allesverwoestend vuur.
” Premier Schoof zat op de eerste rij aandachtig te luisteren. Grishaver had het over het groeiende antisemitisme. Maar doelde hij ook op de haat jegens moslims en asielzoekers die in Schoofs kabinet huist? Volgens schrijver Adriaan van Dis wel.
In Bar Laat (NPO 1) noemde hij ter illustratie wat scheldwoorden van heersende politici tegen asielzoekers, verbale agressie die volgens hem zo makkelijk in fysieke agressie kan omslaan. Hij zat in de talkshow om te praten over Eindstation Auschwitz van arts Eddy de Wind, het enige boek dat in Auschwitz is geschreven. Diens zoon zat naast hem om de meest pregnante zinnen uit het boek te debiteren.
Zo had De Wind het na de bevrijding van het kamp over „de gelukkige lijken en de rampzalige levenden”. Hij wilde zelfmoord plegen maar zag ervan af omdat hij het verhaal van Auschwitz levend wilde houden. Na de oorlog was er echter nauwelijks interesse in zijn boek.
Paste niet bij de feestelijke bevrijdingsstemming. In de Joodse gemeenschap wordt het wel „De kleine Shoah” genoemd: de kille ontvangst die de overgebleven Joden kregen toen ze na de Tweede Wereldoorlog terugkeerden uit de kampen en de onderduik. Niemand wilde hun verhaal horen, bezittingen waren geroofd, de overheid kwam met navorderingen en wierp een barricade van bureaucratie op om rechtsherstel en de afwikkeling van erfenissen te chicaneren.
Nederland bedankt! Op de dag van de Auschwitzherdenking richtte de documentaire Bewariërs (NPO 2) de aandacht op de dierbare bezittingen die Joden in de oorlog bij buren en vrienden hadden achtergelaten. Deze film van Sanne Kortooms en Timon Moll lijkt te gaan over botte buren die de bezittingen weigerden terug te geven. Maar de meeste bewaarders in de film hebben juist met toewijding op de spullen gepast, lang nadat duidelijk was dat de eigenaren nooit meer terug zouden keren.
Meest aangrijpend is het verhaal van broer en zus Alfred van Cleef en Sara Coster. Hun grootvader, de kaashandelaar Samuel van Cleef (1890-1942), gaf onder meer zijn kaaspakhuizen in bewaring aan collega Jacob Molenkamp. Die weigerde de bezittingen na de oorlog aan de familie terug te geven.
„Eens gestolen altijd gestolen, dat was eigenlijk zijn verweer”, zeggen de kleinkinderen van Van Cleef. De panden zijn allang gesloopt, de rechtszaken gevoerd, maar in de kluis van Samuel van Cleef zaten ook diens fotoboeken. Die zouden voor de kleinkinderen belangrijke restanten zijn geweest van een verdwenen familie.
Molenkamp bleek de fotoboeken zijn hele leven op zolder te hebben gehouden. Binnen handbereik dus. Als kleinzoon Alfred van Cleef bij Molenkamps nabestaanden informeert wat er na diens dood met de fotoboeken is gebeurd, zeggen die ijskoud: „Naar de vuilverbranding gebracht.
” Daar tegenover staat het verhaal van de viool van Bram Rodrigues Lopes (1924-1943). De achttienjarige zat in een jazzband met gitarist Johnny de Haan, aan wie hij zijn viool in bewaring gaf. Bram kwam niet terug.
Nadat Johnny later stierf, zocht zijn zoon naar nabestaanden en vond een neefje in de VS. Diens moeder had haar leven lang geleden onder het verlies van haar broertje Bram. De voorwerpen in Bewariërs hebben een niet te onderschatten emotionele waarde, als dragers van familieverhalen.
Indrukwekkend om te zien hoe groot de impact is van de hervonden viool op de nabestaanden. De zoon van De Haan leverde een kleine weldaad na een grote misdaad..
Technologie
Als je op de spullen van je Joodse buren past, geef je ze dan ook nog terug?
In de documentaire ‘Bewariërs’ zien we niet alleen maar botte buren die weigeren bezittingen terug te geven. De meeste bewaarders in de film hebben juist met toewijding op de spullen gepast.